Waarom een verhaal over vergeving?

De afgelopen zomer heb ik mijn studieverlof besteed aan het thema ‘verzoening’. Daarbij kwamen ook allerlei verwante termen als ‘vergeving’, ‘herstel’ e.a. als vanzelfsprekend naar boven. In een aantal afleveringen van deze blog geef ik enkele inzichten weer die ik tijdens dit verlof heb opgedaan. Deze keer: de aanleiding.

“Ik vergeef je”, zei hij, bijna terloops. Hij had het gesprek aangevraagd. Maar waar hij nu -midden in dit gesprek- op doelde begreep ik niet. Hij had me nergens voor verantwoordelijk gehouden, maar dat deed hij in gedachten kennelijk wel. Ik was me niet bewust van schuld tegenover hem en had hem ook niet om vergeving gevraagd. Te verbaasd om er op in te gaan, liet ik het moment voorbij gaan.

Het bovenstaande is een voorbeeld van één van mijn ervaringen met vergeving in de praktijk. De betekenis van het woord ‘vergeven’ is wel zo ongeveer duidelijk. Je rekent een medemens niet langer aan waar die zich tegenover jou aan schuldig heeft gemaakt. Het belang ervan is in een christelijke gemeenschap ook duidelijk. We zijn volgelingen van de Heer Jezus die ons onze zonden heeft vergeven en zo de weg naar God weer vrij maakte. We weten van de Heer dat Hij van ons verwacht dat wat wij van Hem ontvangen -vergeving- ook aan onze medemensen zullen willen geven. Hij leert ons bidden: “vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij onze schuldenaren vergeven.” Een heldere opdracht, die niet wegneemt dat de praktijk van wat vergeving nu eigenlijk inhoudt soms heel onduidelijk is.

In mijn ervaring komt vergeving soms ineens uit lucht vallen, zoals hierboven. Maar ik heb ook wel meegemaakt dat ik van iemand het advies kreeg dat “we elkaar maar moesten vergeven.” De spreker doelde op mij en op een ander die op dat moment niet bij het gesprek aanwezig was. De aanleiding voor zijn raad was duidelijk: de ander en ik waren op dat moment niet echt ‘on speaking terms’, zoals de Engelsen dat zo beheerst uitdrukken. Dat hij die vergeving heel graag wilde zien, was ook heel duidelijk! Van zijn oprechtheid was ik overtuigd. Alleen, hoe hij zich voorstelde dat ik zijn advies zou moeten opvolgen, was me volkomen onduidelijk. Kun je ‘elkaar’ dan vergeven?

Ook heb ik wel horen zeggen dat vergeving voor ons een opdracht is, net zoals de Heer Jezus voor zijn vijanden om vergeving vroeg terwijl Hij nog aan het kruis genageld was: “Vader vergeef het hun, zij weten niet wat ze doen!”
Het maakt diepe indruk wat de Heer Jezus hier vraagt. Dat Hij terwijl Hij een groot en zeer pijnlijk onrecht ondergaat alleen al denkt aan vergeving, ja nog meer, er zijn Vader om bidt. Dat is werkelijk bovenmenselijk. Maar is daarmee nu gezegd dat wij dit in vergelijkbare omstandigheden allemaal moeten kunnen en ook allemaal moeten doen? Vraagt de Heer van ons bijna bovenmenselijk te kunnen zijn? Moeten we zo boven het onrecht staan, dat dit ons niet meer raakt? Maar mag je je dan helemaal niet verweren tegen iemand die je onrecht doet? Is vergeving achteraf je enige verweer?
We kunnen met elkaar heel hooggestemd over vergeving spreken, maar is dat niet te beladen voor wie werkelijk veel te vergeven heeft? We leven in een wereld waar mensen elkaar het vreselijkste onrecht aandoen en daar in veel gevallen geen spijt van lijken te hebben.

Meer dan dat, wat verstaan we eigenlijk onder vergeving? Is het eenzijdig, iets dat je ongevraagd doet, misschien zelfs wel in de beslotenheid van je gebed zonder de persoon in kwestie te spreken. Of vergeef je pas echt als je dat uitspreekt in aanwezigheid van de ander? Maar is dat dan niet te gemakkelijk voor de ander: mag je niet verwachten dat die tenminste het onrecht erkent en je om vergeving vraagt?

En wat zijn de gevolgen van vergeving? Is na het vergeven het onrecht tussen mij en de ander verdwenen? Je hoort nogal eens zeggen: “het is wel vergeven, maar niet vergeten!” Maar wat is er dan veranderd na de vergeving? De misdaad blijft in de herinnering aan de ander vastzitten. Zijn de verhoudingen met de ander dan weer hersteld of ga je die ander in het vervolg toch maar liever uit de weg.
Is, als we zeggen te vergeven, dat dan ook werkelijk vergeving of is de vergeving pas geslaagd als er verzoening die op termijn tot herstelde verhoudingen leidt?
Maar dat is toch heel veel gevraagd! Lang niet iedereen zal dit zo kunnen!

Verzoening staat centraal in het christelijke geloof. Vooral van de verzoening door onze God, zijn we helemaal afhankelijk. Zonder dat helemaal te kunnen doorzien, zijn we daar diep en diep van overtuigd. Maar het is mijn ervaring dat als we over onderlinge vergeving, verzoening en herstel in gesprek komen er gemakkelijk verwarring ontstaat. Verstaan we hetzelfde onder vergeving? We lijken allemaal iets anders te bedoelen. Mag je vergeving geslaagd noemen als verzoening niet het gevolg is? Kan er zonder daadwerkelijke verzoening wel echt herstel zijn? Mag men de verhoudingen in een hele gemeenschap verzoend noemen en van herstel van verhoudingen spreken, zonder dat daar een zorgvuldig proces van verzoening aan voorafgaat?

Het lijkt me dat het helpt wanneer we proberen termen als vergeving en verzoening nauwkeuriger te omschrijven en te streven naar consensus als het hierom gaat.
Winst lijkt het met ook om nader te omschrijven wat we beogen als we op zoek gaan naar vergeving. Is het eigenlijk mogelijk om alles te vergeven?

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Hou vol! (Fil. 4, 4-9)

“Bij het graf hoef je niet te huilen, want we hebben zo’n mooie belofte.”
Iemand zei dat eens tegen me. Het leek mij maar vreemd.
Want hoe mooi de belofte ook, je moet op dat moment wel afscheid nemen van iemand die je dierbaar was. Kan het hart het hoofd hier wel volgen?

“Wees altijd blij…!”, de opdracht van Paulus in Fil. 4 treft me net zo.
Mijn eerste reactie is er een van onbegrip en afweer, ‘hoe kan dit dan?’
Maar ook: ‘waarom moet dit zo?”
Mogen christenen hun emoties niet tonen, als ze anders zijn dan blijdschap?
Mijn gevoel kan hier de inhoud niet volgen.

Uit ervaring weet ik dat het mij niet lukt om deze opdracht uit te voeren.
Op een grote christelijke zomerconferentie, was er elke dag een dienst.
Midden in de week werd het me ergens te veel.
Of dat nu aan de diensten lag? Waarschijnlijk niet.
Het zal wel aan mij gelegen hebben.
Ik was met het verkeerde been uit de slaapzak gestapt
en dat gevoel ging die morgen niet meer weg.
Bij de tent blijven wilde ik niet, toch wel bang om een verkeerde indruk na te laten bij de gemeenteleden die om me heen kampeerden.
Net in die bijeenkomst werden we opgeroepen om hardop te juichen voor de Heer.
Dat lukte me die morgen niet!
Met een bewolkt gemoed liep ik de tent weer uit.
Terug bij de tent vroeg een zuster me vol enthousiasme:
“Vond jij dat juichen ook zo fijn?”
Hartgrondig gromde ik: ‘nee!’.
Mijn zuster in ongelovige verbazing achterlatend.

Ik kan niet altijd blij zijn!
Sterker nog, ik wil niet altijd blij zijn.
Soms ben ik gewoon te verontwaardigd, helemaal van mijn stuk.
Dan kan ik gewoon niet blij zijn.

Ik heb het altijd een beetje moeilijk gehad met sommige christelijke presentatoren.
Die lachen altijd.
Of zou dat alleen maar voor de camera zijn?
Ik kan bijna niet geloven dat dit echt is!
Hun humeur zal toch ook wel eens tegenvallen?

Volgens mij, kan Paulus dit helemaal niet bedoelen.
Zelfs de Heer Jezus uitte zijn boosheid wel eens:
“Jullie hebben (van de tempel WD) een rovershol gemaakt”,
t egen de handelaren op het tempelplein [Mar. 11:17].
Als Hij Jeruzalem ziet opdoemen na een reis, moet Hij huilen [Luk. 19:41].
Zo toont Hij zijn verdriet over wat de stad te wachten staat..
Paulus kan zelf ook heel pittig uit de hoek komen:
“Galaten, u hebt uw verstand verloren!” [Gal. 3, 1].

“Wees altijd blij!”, schrijft Paulus.
Maar wat bedoeld hij ermee?
Kom zondag a.s. verder luisteren.

Geplaatst in Preken | Getagged , , | Een reactie plaatsen

Nieuwe verhoudingen! (Paulus aan Filemon)

Onze pakketbezorger heeft altijd haast!
Als ik de bel hoor, kan ik maar net op tijd beneden komen. Soms staat hij dan al -met een hele stapel pakketjes in zijn armen- bij de buren voor de deur. Ik heb wel eens gehoord dat pakketbezorgers heel hard moet werken voor een heel laag loon. 
Als ik het vriendelijke gezicht van de bezorger zie met in zijn armen die hele stapel pakjes, voel ik me nog al eens schuldig. Werk ik er niet aan mee dat hij zo hard moet werken voor zo weinig loon?

Maar kan ik dan geen pakket meer laten bezorgen? Als iedereen dat doet raakt hij zijn baan kwijt.
Zondag vieren we het Avondmaal als én lezen we uit de korte brief die Paulus aan Filemon schreef. Dat is meer dan de privé correspondentie van Paulus, het zegt ook iets over hoe ik me heb te verhouden tot bijvoorbeeld vriendelijke pakketbezorgers.

Geplaatst in Preken | Getagged , , | Een reactie plaatsen

Vergeving, onmogelijke mogelijkheid?

Photo by Marcel Ardivan on Unsplash

In de laatste twintig jaar is de idee van vergeving regelmatig in mijn gedachten geweest.
Dat heeft alles te maken met wat ik in mijn leven heb ervaren. Zo gaat het vaak vrees ik: op een bepaald moment maak je iets mee dat een einde maakt aan je onbevangenheid en onschuld. Je had niet gedacht dat dit je zou kunnen gebeuren. En het is zo ingrijpend dat het in feite onherstelbaar is. Je weet: dit gaat nooit meer helemaal voorbij.
Dat kan je voor lange tijd uit je evenwicht brengen. Je zou willen dat het je niet gebeurd was, dat je zou kunnen terugkeren naar een moment in de tijd dat alles nog heel was. Maar dat kan niet.
Wij kunnen alleen vooruit in de tijd. De vraag dient zich dan aan: wat mag je voor de toekomst verwachten? Moet je je neerleggen bij het gebrokene in je leven of is er toch een bepaalde wijze van heling denkbaar? Is er nog een weg vooruit als het om de gebrokenheid gaat? Is er vergeving mogelijk, kan er verzoening zijn, misschien zelfs wel herstel? Wat moet je willen (en kunnen) in het licht van je geloof?

Voor Miroslav Volf, Kroaat van geboorte en theoloog, begon de gedachtenreis naar vergeving en verzoening met de vraag: “Maar kun je een četnik omhelzen?”
De Servische strijders, die četniks genoemd worden, hadden enorm huisgehouden in zijn thuisland. Ze hadden mensen samengedreven in concentratiekampen, vrouwen verkracht, kerken in brand gestoken en steden verwoest.
Volf had bij die gelegenheid net gezegd dat wij onze vijanden horen te omhelzen net zoals God ons heeft omhelst in Christus. En daarop kwam die stekende vraag: “Maar kun je een četnik omhelzen?”
Hij vroeg zich af wat zo’n omhelzing zou rechtvaardigen, waar hij de kracht voor zoiets vandaan zou moeten halen, wat het zou betekenen voor zijn identiteit als een mens en als een Kroaat? Hij wist voor zichzelf eigenlijk onmiddellijk het antwoord: “ik kan dat niet, maar als een volgeling van Christus denk ik dat ik er toe in staat zou moeten zijn.” (Volf, Exclusion and Embrace).

In de profetie van Johannes ziet deze het hemelse Jeruzalem en hoort hij een stem die onder meer zegt: “Hij (God) zal alle tranen uit hun (de mensen) ogen wissen” [Openb. 21,4]. Ik denk dat het daar wel over de tranen uit het verleden moet gaan, omdat het heden dan geen aanleiding meer geeft voor tranen. Dat het verdriet met terugwerkende kracht weggetroost zal worden, dat is nu net waar wij van denken dat dit niet mogelijk is.
Als onze Heer zo radicaal het verdriet uit onze levens weg wil doen en daar ontzettend veel voor over heeft gehad, kunnen wij – als Jezus’ volgelingen- dan berusten in onze gebrokenheid? Is er ondanks ons diep gevoelde onvermogen toch een weg vooruit? Nu al! Kan het geloof in je Heer je zo sterk maken dat je kunt vergeven en je je kunt verzoenen?

Achter Miroslav Volf aan maak ik mijn eigen reis op zoek naar de mogelijkheid van vergeving en verzoening. De komende weken zijn de eerste etappes van die tocht via deze website te volgen.

Geplaatst in Blog, Uncategorized | 1 reactie

Hoop (of ons leven buiten de haakjes)

De lijkwagen reed langzaam onze oude buurt uit.
Voor de laatste keer vertrok mijn moeder van huis, zij in de wagen, wij erachter.
Dof en droevig liepen wij mee in de richting van het kerkgebouw.
Daar was alleen de koster al om voor te bereiden voor straks en nu dan ook wij, de allernaaste familie. Voor even was het kerkgebouw alleen van ons.
Net zoals de boom die ernaast stond alleen van de vogels was. Je kon horen dat hij helemaal vol zat: het klonk als een enthousiaste ontmoeting van honderden vogels.
Wat een contrast met ons beneden: wij hadden niet zoveel te zeggen, de woorden stierven op onze lippen. Ze bleven beperkt tot korte commando’s en gefluisterde aanwijzingen, terwijl we de kist op de baar tilden en over een plankier de kerk inreden. Het enthousiasme van de vogels begeleidde ons terwijl wij plechtig het stille gebouw inliepen en trok onze aandacht omhoog naar de blauwe lucht.
Over de donkere grafkuil heen zag ik ze later weer, honderden spreeuwen die, boven het weiland achter de begraafplaats, samen mooie figuren vlogen in de blauwe, bleke oktoberlucht. Ik moest aan mijn moeder denken, een groot vogelliefhebster. Ze vlogen vast als een eerbetoon aan haar, die vogels. Met een opgeheven hart verliet ik het kerkhof.

Veel van onze medemensen geven met ‘hopen’ uiting aan hun onzekerheid. ‘Ik hoop maar dat het goed komt’, maar als zij het zo zeggen durven ze er nog niet van uit te gaan dat dit ook zo zal zijn.
Maar in het gesprek van gelovigen onderling kan hoop veel meer zijn dan slechts een wens dat het anders wordt. Integendeel je geeft met ‘mijn hoop is’ uiting aan je zekerheid dat het niet zo is als je eerst vreesde. Soms is het een ervaring die je plotseling dat sterke vermoeden geeft. Dat er geen punt achter het leven staat als het hier geleefd is, maar juist haakjes om ons leven heen staan. Buiten die haakjes loopt de zin verder buiten ons zicht, zoals er ook voor ons leven al een zin was. Dat is niet slechts een wens maar een sterk vermoeden dat er meer is dan je kunt zien. Zoals je al eerder gelezen had in de Bijbel, waar het gaat over eeuwig leven, over geluk en over overwinnaars. Hoop als sterk vermoeden van geluk, meer nog dan alleen een vermoeden zelfs een verwachting van voorspoed. Bij een open graf wordt die hoop fel aangevochten en zou je dat zomaar vergeten.

Maar hoop laat zich niet altijd even sterk vermoeden, juist in moeilijke tijden vlamt de hoop op. Daarbuiten is ze vaak niet zo goed te zien. Zoals een brandende kaars beter zichtbaar wordt naarmate het licht minder is.
Hoop leeft op in moeilijke tijden, als het donker wordt. Zo kreeg de jongste zoon, die na een wild avontuur als Joodse jongen in een varkensstal verzeild was geraakt, pas toen hoop op een beter leven in de huishouding van zijn vader [Lucas 15: 17 e.v.]. En de schipbreukelingen, die samen met Paulus onderweg waren, kregen pas hoop op redding toen ze hun leven dreigden te verliezen [Han. 27].
Nee, hoop leeft op in donkere tijden, bij nacht en ontij, in oorlogstijd en in tijden van grote zorg en ziekte. Onze tijd is dus typisch een periode waarin de hoop weer opleeft. Zoals de eerste zonnestralen in het laatste donker van de nacht het sterke vermoeden geven dat er een schitterende dag op aanbreken staat.

Veel mensen zouden graag iets doen om anderen te helpen, maar we slagen daar maar beperkt in. In tijden zoals de onze blijft vaak veel te wensen over. Maar als God erbij betrokken is, worden wensen werkelijkheid. Hij kán dat niet alleen, meer nog Hij wíl dat ook. Die vast overtuiging is geboren uit zijn liefde voor ons. Omdat Hij rechtvaardig, heilig en trouw is, kunnen mensen echt iets moois gaan verwachten. Hoewel wij niet precies kunnen overzien hoe dat dan precies zal zijn, hebben we een sterk vermoeden dat het mooi en goed zal zijn.
Zo kon Paulus toen de storm al dagen op volle hevigheid woedde en het perspectief bij zijn reisgenoten allang verloren was gegaan toch echt hoop bieden: ‘houd moed, niemand van jullie zal omkomen” [Handelingen 27:22]. Dat was, veel méér dan een wens, een betrouwbare verwachting voor de nabije toekomst.

‘t Zijn nu vaak donkere tijden. De oorlog in Oekraïne sluit bijna naadloos aan op die in Syrië en daaromheen spelen nog allerlei andere, kleinere conflicten. De berichten over ons klimaat worden maar alsmaar alarmerender. En zo langzamerhand ontstaat de sterke indruk dat bijna niemand daar echt wat aan gaat doen of is het: iets aan kan doen. En intussen gaat het sterven door: we verliezen mensen die ons dierbaar zijn, meer dan ons lief is.
Maar midden in dit donker schijnt een helder licht als een stormlantaarn in de storm. ‘t Is nog maar een beetje licht, maar ‘t is niet uit te krijgen. Het lichtje weerstaat de storm en het verlicht onze nacht. Hoe dieper het donker des te helderder het licht schijnt.
Een klein lichtpuntje van hoop, maar het is wezenlijk hetzelfde als het licht van God dat straks overal zal laten schijnen. Dat licht is zo overweldigend mooi dat het zelfs de herinnering aan donkere tijden zal overstralen.
Ja, onze hoop is het leven buiten de haakjes om ons leven hier.

Augustinus beschrijft deze hoopvolle toekomst als de zevende dag van God, de eeuwige sabbat. “Het einde van die sabbat zal geen avond zijn, maar de dag van de Heer (…).

Daar zullen we rusten en zien,
Zullen wij zien en liefhebben,
Zullen we liefhebben en lofprijzen.
Dat is wat er op het einde zonder einde zal zijn.
Want welk ander einde is er voor ons dan het bereiken van dat koninkrijk,
Dat nooit een einde vindt?”

Geplaatst in Blog | Een reactie plaatsen

Hoog bezoek! (Rom. 1, 1-7)

De komst van de Airforce One naar Ben Gurion Airport stond de afgelopen week symbool voor de hoop op vrede. President Biden kwam immers als vertegenwoordiger van de Verenigde Staten zeggen dat hij Israël steunde, maar hij had ook afspraken met regeringsvertegenwoordigers uit andere Arabische landen. Dat betekende ook hoop voor de Gaza-strook. Wellicht zouden er ook een opening voor hulpgoederen, misschien zelfs een staakt het vuren en onderhandelingen over de gijzelaars binnen het bereik liggen. Zou er een zegen op dit bezoek kunnen rusten?
Een enorme ontploffing bij het Al-Ahli ziekenhuis in Gaza sloeg die hoop op goed nieuws weer de grond in. Wat er dan ook gebeurd is, we zijn er hier getuige van waartoe mensen tegenover elkaar in staat zijn. En dat biedt maar weinig hoop.

Het begin van de brief aan de Romeinen draagt ook de trekken van het bezoek van de president van een supermacht. Een officiële vertegenwoordiger van het Koninkrijk van God, de ambassadeur van Koning Jezus, Paulus, heeft een boodschap voor ‘allen in Rome die God liefheeft’.

Kan dit ‘hoog bezoek’ can toen gevolgen hebben voor de onrustige situatie die er in onze wereld is? Maar hoe dan?

In deze dienst wordt Nathan Wolff gedoopt. Ik durf wel te beweren: dat is een teken van hoop in een onrustige wereld.

Geplaatst in Preken | Getagged , , | Een reactie plaatsen

Maar maandag dan…?

Zondags past mijn geloof heel goed bij me.
Het zingen, de bijbel, het bidden of de zegen,
iets in de kerkdienst spreekt me altijd wel aan.
Zondags past de Heer heel goed bij mijn leven.
Tenminste vaak wel.
Zondags vind ik het niet zo moeilijk een gelovige te zijn.

Maar als het dan weer maandag wordt…

Wat heeft mijn geloof dan voor betekenis voor mijn leven?
Er is toch niet zoiets als gelovig huiswerk maken, gelovig vakken vullen bij de Jumbo, gelovig voetballen of dansen? Kun je eigenlijk gelovig uitgaan of een feestje vieren of past dat sowieso niet bij elkaar?

Welke rol speelt mijn geloof straks bij de verkiezingen?
Moet ik gewoon op een christelijke partij stemmen, dan hoef ik er zelf niet meer over na te denken. Zij weten wel wat christelijk is. Dus besteed ik mijn geloof-van-elke-dag dan maar aan hen uit.
Maar toch hè, als zij dan voor mijn idee te weinig doen voor het klimaat, kan ik dan ook op een andere partij stemmen.
Of is dat dan weer onchristelijk?
Maar de Heer wil toch ook dat wij goed met de schepping omgaan? Hoe weet ik dan wat ik moet kiezen?

Hoe betrek ik mijn geloof eigenlijk bij de keuzes die ik elke dag moet maken?
Moet ik, omdat ik geloof,
er iets van zeggen als er iemand in mijn klas gepest wordt? Maar als dat nu helemaal niet helpt en het pesten alleen maar erger wordt. Erger nog: als ik dan ook gepest wordt. Moet ik er dan beslist iets van zeggen? Of kan ik ook iets anders doen?
– kun je als gelovige alleen maar naar christelijke muziek luisteren of ook best naar andere? Waar trek je dan de grens?
– beslist iets van mijn geloof zeggen tegen mijn niet gelovige vrienden, welke rol speelt mijn geloof dan in die vriendschap.
– tijdens mijn werk in de afwaskeuken iets zeggen tegen mijn collega’s die stevig lopen te vloeken? Niet fijn, ik zou er eigenlijk iets van willen zeggen. Maar ik durf dat gewoon niet. Ik ben trouwens toch al bang dat het vloeken alleen maar erger wordt als ik er iets van zeg.
Mogen bange gelovigen toch bij Jezus horen?

Zondags gaan geloven en ik best goed samen, maar in de rest van de week vind ik het soms maar lastig!

Is er iets of iemand die me hier kan helpen?
Volgens mij wel!
Kom je zondag luisteren?

Geplaatst in Preken | Getagged , , , , | Een reactie plaatsen

“Keer om!” (Han. 9, 1-22) – Saulus (1)

Wie beschouw je op dit moment als onze grootste tegenstander?
Met onze bedoel ik, ‘ons christenen’ en met de ‘tegenstander’ niet de één of andere bovenaardse macht, maar een medemens met een naam en een adres.
Nu hebben wij in Nederland van niemand iets te vrezen. Je bent hier vrij om christen te zijn Maar toch zijn er mensen in ons land die maar weinig kansen onbenut laten om ons belachelijk te maken. Zij vinden het christelijk geloof achterhaald en als ze eerlijk zijn, de christenen van nu behoorlijk belachelijk omdat zij er nog aan vast houden.

Arjen Lubach is zo’n persoon. Zelf van christelijke komaf, heeft hij radicaal afscheid genomen van zijn roots. En hij kan het niet nalaten om als hij de kans krijgt geloven en God belachelijk te maken.
Hij noemt God bij voorkeur een ‘fantasiewezen’, dat maakt van christenen in zijn ogen al gauw achtergebleven bijgelovige medelanders die je niet te serieus moet nemen.
 
Natuurlijk doet hij ons geen kwaad, maar hij toont ook geen enkel respect voor onze overtuiging. En daarmee bepaalt hij in Nederland wel mede het denkklimaat. In die zin is hij een echte tegenstander van het christelijke geloof en zo ook van ons.
 
Stel je nu eens voor dat Lubach van de ene dag op de andere zou terugkeren naar zijn roots en een overtuigd christen zou worden.
In zijn programma zou blijken dat hij een voortrekker van het christelijke geloof is geworden. Dat zou een enorme verandering zijn en heel veel aandacht trekken!
En -dat ook- veel christenen zouden hier eerst wat wantrouwend tegenover staan omdat zij deze ommezwaai ook niet helemaal kunnen geloven. Ergens zouden ze denken: ‘dit zal wel weer een grap van Lubach zijn!’
Hebben we in het verhaal van Saulus in Handelingen 9 niet met zoiets te maken? Immers een verklaard tegenstander van de eerste christenen. Die -nog heel wat anders dan Lubach- fanatiek de eerste gemeente in Jeruzalem uiteen jaagt en zelfs op zoek gaan naar (gevluchte?) christenen in de buurlanden, verandert in enkele dagen in een voortrekker van het christelijk geloof. Of is hier toch iets anders aan de hand?
 
Zou zoiets echt kunnen gebeuren of komt dit verder eigenlijk nooit voor? Maar dan mag je je ook afvragen wat deze geschiedenis ons nog te zeggen heeft.
 
Zondag verder over de plotselinge omkeer van Saulus en de betekenis hiervan voor ons.

Geplaatst in Preken | Getagged , , , | Een reactie plaatsen

Gered ! (Psalm 46)

Donderdagavond redde ik het net.
Ik was toch nog op tijd voor de vergadering.
Nou ja, bijna op tijd, ze waren nog maar net begonnen.

En zo heb ik het nog wel een paar keer gered de afgelopen maanden.
Soms maar net, zoals donderdagavond.
Soms red ik me prima, zoals bij het klussen.
Vaak kan ik opgelucht ademhalen.
Gelukkig maar.

Maar het laatste jaar vraag ik me wel vaker af of ik het ga redden.

Zal ik het redden als het hier weer oorlog wordt?
Omdat de Derde Wereldoorlog is uitgebroken.
Want de oorlog in Oekraïne is dan eindelijk toch geëscaleerd.
Wat staat ons dan te wachten?
Red ik het dan als onze economie instort,
mijn levenszekerheid op het spel komt te staan.
En mijn familieleden bedreigd worden door het geweld van de vijand?
En door tekorten.
Kan ik overleven in die onzekerheid?

Zal ik het redden als het klimaat nog verder verslechterd?
En de klimaatvluchtelingen uit het zuiden ons land echt gaan overstromen.
Onze economie eronder gaat lijden.
Onze afzetgebieden verschroeien in de enorme hitte.
Als onze kustverdediging door het stijgende water onder druk komt te staan.
Als de zee over de dijken onze polders instroomt zoals in Derna deze week.
Als na een enorme regenbui regelmatig alles onderloopt?
Kan ik leven in een schepping die structureel onveilig is geworden?

Zal ik het redden als zich plotseling een verwoestende ziekte in mijn lichaam openbaart.
Het einde van mijn leven mij voor ogen staat.
En ik weet dat ik afscheid moet gaan nemen van vrouw, kinderen en kleinkind.
Of red ik het als een dierbare uit de kring van onze familie weggerukt wordt.
Kan mijn geloof dat aan?

Vind ik dan troost in Psalm 46?
Zeg ik dan zoals in de psalm
De HEER van de hemelse machten is met ons
Onze burcht is de God van Jakob
Of red ik dat dan niet meer?

Geplaatst in Preken | Getagged , , | Een reactie plaatsen

De Uitnodiging

Al een hele tijd geleden hebben jullie de uitnodiging voor het gemeenteweekend gehad.

Maar op dat weekend wil ik jullie herinneren aan een uitnodiging die jullie al veel eerder hebben ontvangen. Zondagmorgen zal ik daar meer over zeggen. Je hebt van die uitnodigingen waarvan het lezen alleen al je verrast en je enthousiast maakt. Dit is zo’n uitnodiging.

Tot vanavond (of tot zondag!)

Geplaatst in Preken | Getagged , | Een reactie plaatsen