
Vroeger droomde ik dat ik iets bijzonders zou kunnen. Toen vond ik dat zoiets als getalenteerd voetballer, straaljagerpiloot of astronaut. Dat sprak me toen tot de verbeelding. Dat was een mooie droom, immers als jij iets bijzonders kon dan zouden de anderen jou ook wel bijzonder gaan vinden. Dat was toen een fijn gevoel, dat zou immers betekenen dat je een plek op de wereld veroverd had. Dat je er mag zijn. Voor een jongere kan de wereld er immers heel groot uitzien: er zijn zo ontzettend veel mensen -alleen al in je eigen land- wat kun jij daar als nieuwkomer nu nog aan toevoegen? Om tussen al die mensen een eigen plek te krijgen, moet je wel heel bijzonder zijn. Als ik de geluiden die ik nu om me heen hoor goed begrijp, zou dat gevoel onder de jongeren van nu nog wel eens veel sterker kunnen zijn.
Trouwens vroeger was ik wel heel optimistisch: ik zou vast iets bijzonders bereiken. Het mooie van de geschiedenis van Jozef is dat je daardoor begrijpt iedereen sowieso heel bijzonder is. Hoe dat zit, leg ik later uit.
Jozef maakt als jongere al kennis met veel onrecht. Zijn broers proberen hem te vermoorden, maar omdat ze het daar niet over eens kunnen worden wordt hij als slaaf verkocht aan een reisgezelschap dat wel handel in hem ziet. Wat een onrecht, je eigen broers! Maar als hij eerlijk was had hij het er ook wel naar gemaakt, hij klikte over zijn broers bij vader, hij liep als op een na jongste (leeftijd was toen heel belangrijk!) te shinen met zijn mooie van zijn vader gekregen mantel. En vond het maar wat mooi dat hij in zijn dromen de baas van iedereen was. Dat was ook onrecht. Eenmaal slaaf krijgt hij toch een bijzondere positie in het huishouden van zijn meester. Hij is een bekwame bestuurder. Maar dan komt hij terecht in een metoo-affaire met zijn meesteres. Terwijl het haar initiatief was, belandt hij in de gevangenis op haar valse beschuldiging dat hij háár aangerand zou hebben. In de gevangenis vallen zijn kwaliteiten weer op. Hij helpt twee hoge hofbeambten met hun verontrustende dromen, maar die vergeten hem snel weer. Dertien jaar lang is hij slaaf, de laatste jaren daarvan in een Egyptische gevangenis, niet meer dan een gat in de grond.
Maar eenmaal aangekomen bij de tekst van deze zondag is er eindelijk gerechtigheid: de slaaf Jozef wordt de grootvizier Safenat Paneach (zoiets als ‘God heeft gezegd dat hij zal leven’). Jozef stond in één keer aan de top van zijn carrière. En dat door zijn eigen kwaliteiten. Hij is een absolutie zegen voor zijn nieuwe vaderland. Hij weet de gevolgen van een schrijnenende hongersnood om te buigen in een voordeel voor iedereen. Hij is in zijn tijd een absolute held en een celebrity die door iedereen aanbeden wordt. Als bestuurder van het land is hij het beste wat Egypte ooit overkomen is. Het is een soort American story in Egypte: ‘van slaaf tot vice-Farao’. Sowieso een prachtig verhaal!
Als je erover nadenkt hoe dat kan, realiseer je je dat zoiets heel bijzonder is. Juist omdat dit zo’n uitzondering is op hoe het meestal gaat. Of toch niet? Mijn stelling is dat we in Jozefs geschiedenis ook een belofte voor onze toekomst kunnen zien. Zondag verder…, wees welkom.