Onze held! (Jesaja 53) – 4e Advent

De koning van de kikkers – een gelijkenis

Hij zat op zijn hurken langs de kant van de sloot, ingespannen naar beneden te turen. De spieren in zijn kuiten verkrampten, zijn bovenbenen waren gespannen en vermoeid. Diep voorovergebogen met zijn hoofd tussen de schouders, tuurde hij naar het wateroppervlak beneden hem. Hij rook de bedompte, zompige lucht die uit de sloot naar boven dampte. Hij zag het kroos en daaraan voorbij  zag hij de kikkervisjes door het water krioelen. Het was lente.

Ze zagen er niet uit met hun dikke koppen en hun iele staartjes, niet in verhouding. Er was niets liefelijks aan ze, zoals andere jonge dieren dat wel hebben. Wie wil er nu een kikker zijn? Groene, slijmerige, huid, vol wrattige bultjes; uitpuilende, uitdrukkingsloze, ogen; veel te brede bek die in een sombere boog naar beneden krult; dikke vormeloze buik en vingers en tenen met vliezen en zuignappen. Kikkervissen hebben zelfs dat niet.

Hij zag paniek in de sloot. Van alle kanten werd op de kikkervisjes gejaagd. Kikkers hebben veel kinderen, maar er blijven er maar weinig van over. Wat een leven! Maar deze keer was het erger, veel erger. Er was nood in de sloot. Zo groot dat dit op den duur voor geen enkele kikker viel te overleven. Er was redding nodig, maar die kon alleen maar van buitenaf komen. Wie zal de kikkers helpen, als zij zich zelf niet kunnen redden? 

Het veranderen van hun leefomstandigheden zou niet genoeg zijn. Schoon water, genoeg voedsel, of de juiste temperatuur zou hen niet redden. Nee, de kikkers moesten een ingrijpende metamorfose ondergaan wilden ze kunnen overleven. En dat kon alleen als iemand de leefwereld van een kikker wilde ingaan door zelf als een kikker onder hen te leven. Om zo van binnenuit voor verandering te zorgen. Er werd een leven als kikker van hem gevraagd, te beginnen als kikkervis. Alleen zijn verstand zou hem blijven. Voor het overige zou hij een kikker worden. Hij zou als een kikkervis uit het eitje komen, een jeugd als kikkervis leiden, eten als een kikker, leven als een kikker met een slijmerig, groen en wrattig vel; een platte kop; met bolle ogen; met een brede, sombere bek; met een vormeloze dikke buik; met vliezen tussen zijn vingers en tenen en zuignappen onder zijn vingertoppen en tenen.  Totdat hij uiteindelijk als volwassen kikker zou sterven.

Als hij daarmee de kikker als soort kon redden, zou hij het dan voor de kikkerwereld over hebben? Zou hij afzien van bijna alles dat hem menselijk maakte om de kikkers te kunnen redden?

Op de vierde zondag van advent lezen we over iemand die voor zo’n soort keuze kwam te staan.

Over Wieb Dijksterhuis

Predikant met Groningse wortels die sinds 2000 in het midden van land woont, samen met zijn vrouw. Hun vier kinderen wonen inmiddels tussen Ermelo en Hasselt (BE). Van 2006-2016 predikant in NGK de Ontmoeting (Voorthuizen-Barneveld). Vanaf 31 januari 2016 de voorganger van de NGK van Ermelo, een warme gemeente tussen de randmeren en de Veluwse bossen. Zijn roots blijven hoorbaar en merkbaar. Hij kan het niet helpen de wereld 'toch' vanuit een Gronings standpunt te blijven bezien.
Dit bericht is geplaatst in Preken met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie