Vrienden. Joh. 15 1-17

Vrienden van vroeger zijn voor mij altijd een beetje verbonden met avonturen.
We beleefden altijd van alles.
Nu ik aan hen terugdenk komen er heel verschillende verhalen boven.
In het ene lopen wij dwars door de weilanden naar het spoor twee kilometer verderop.
We sprongen samen over de sloten of erin (al was dat niet de bedoeling). Soms met polsstok soms zonder.
In het andere schaatsten we, als het winter was, samen de drie kilometer over ‘het diep’ naar het volgende dorp en dan weer terug. Of in een weer een ander avontuur voeren we in de zomer
met een oude boot over het water van hetzelfde diep, totdat die zonk. Nog weer iets ouder probeerden we op de ree naast het diep een oude brommer aan de praat te krijgen. En dat lukte uiteindelijk ook nog, totdat de hele motor weer uitklaar viel omdat we de onderdelen niet goed vastgezet hadden. Ja, vrienden horen bij verhalen over ‘avonturen’.
Of ze horen bij goede gesprekken, bij belangrijke gebeurtenissen in je leven en bij gezamenlijk gevierde vakanties. Met je vrienden deel je veel goede herinneringen.

Het heerlijke van vrienden is dat je helemaal jezelf kunt zijn en dat ze het toch fijn vinden bij je te zijn.
Je hoeft aan geen andere voorwaarde te voldoen dan je als een vriend te gedragen, maar dat mag je doen zoals je bent.
Het omgaan met sommige mensen is een sociale verplichting en kost je energie, maar omgaan met vrienden is een genot: je komt weer helemaal opgeladen thuis.
Het onvoorwaardelijke van vriendschap is misschien wel het allermooist ervan: een vriend(in) is je vriend(in) omdat die dat fijn vindt. Daar hoef je niets voor te doen. Je familie zoek je niet uit, met je vrienden is dat anders: de vriendschap is vaak verbonden met een gemeenschappelijke interesse of iets dat je leuk aan elkaar vindt.

Je vrienden zijn ook een houvast in je leven. Ze geven je steun en troost.

Vrienden horen helemaal bij je, je kunt net zo moeilijk zonder hen als dat je zonder je ledematen kunt. Ze zijn door en door met je verbonden, je kunt eigenlijk niet zonder hen. Het verlies van een vriend voelt dan ook vaak aan als een amputatie. Daar heb je tijden last van.

De Heer Jezus zegt tegen zijn discipelen: ‘Ik noem jullie geen slaven meer…vrienden noem ik jullie.’
Daar kunnen wij ons wel iets bij voorstellen: dag-in dag-uit waren de discipelen met hun Heer opgetrokken, ze hadden van alles samen meegemaakt, en nu was daar een vriendschap uit ontstaan.

Toch denk ik dat Hij ons als ‘nakomelingen’ van die eerste discipelen ons ook vrienden noemt

Je vraagt je af: bedoelt de Heer Jezus hetzelfde met ‘vrienden’ als wij? Is dat ook dat wij samen avonturen beleven, wij bij de Heer helemaal onszelf kunt zijn, onze vriendschap met Hem onvoorwaardelijk is en wij energie van onze Heer krijgen. i.p.v. dat Hij ons energie kost?

Zondag hopen we Suze te dopen. Betekent dit nu dat zij zich vanaf het begin een vriendin van Jezus mag noemen. Of moet ze eerst maar eens leren te doen wat haar Heer wil? De Heer zegt immers in hetzelfde gesprek: ‘Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg,” `Wij zijn vrienden van Jezus, maar kun je vriendschap op voorwaarden nog wel vriendschap noemen?

Zondag verder…, kom kijken of kom luisteren.

Over Wieb Dijksterhuis

Predikant met Groningse wortels die sinds 2000 in het midden van land woont, samen met zijn vrouw. Hun vier kinderen wonen inmiddels tussen Ermelo en Hasselt (BE). Van 2006-2016 predikant in NGK de Ontmoeting (Voorthuizen-Barneveld). Vanaf 31 januari 2016 de voorganger van de NGK van Ermelo, een warme gemeente tussen de randmeren en de Veluwse bossen. Zijn roots blijven hoorbaar en merkbaar. Hij kan het niet helpen de wereld 'toch' vanuit een Gronings standpunt te blijven bezien.
Dit bericht is geplaatst in Preken met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie