
Gelukkig Nieuwjaar!
De adventszondagen zijn immers de eerste zondagen in het kerkelijke nieuwe jaar.
Ze staan daarom ook niet helemaal achteraan in het jaar, zoals je zou kunnen denken, maar ze staan helemaal vooraan.
‘Advent’ betekent ‘komst’. De zondagen van advent gaan over de komst van Jezus.
Het verhaal van de aankomst van Jezus en alles wat daartoe leidde komt in ieder kerkelijk jaar als eerste.
Omdat de Heer Jezus voor ons al gekomen is, denken wij bij die verhalen van Jezus’ eerste komst aan zijn terugkomst. De verwachting van Jezus geboorte raakt zo aan onze verwachting van zijn terugkomst als mens in ons midden.
Dit jaar is thema van de adventstijd: ‘Ik kan niet wachten!’
Voor ons is het dan: ‘Ik kan niet wachten totdat Jezus terugkomt’.
En zo was het ook voor de lezers van de brief van Jakobus. Hij schrijft aan hen:
Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt.
Bij het preekpoolen zei iemand deze week: “Ik kan dat geduld gemakkelijk opbrengen!”
M.a.w. nu hoeft het van mij nog niet.
Het doet mij denken aan het gevoel dat ik jarenlang bij de tweede regel van het Onze Vader had.
“Uw koninkrijk kome!” Daar werd ik ook wat onrustig van als ik dat bad.
Want voor mijn gevoel hoefde dat nog niet direct.
Zo ken ik ook weer anderen, veel ouder dan ik, die wel ongeduldig zijn.
Die iedere morgen weer denken: “hé ik ben er nog! Wanneer komt de Heer me nu eens halen?”
Het hangt er kennelijk nogal vanaf hoe je leven eruitziet of je nog langer kunt wachten.
Of is het eigenlijk ook: “het hangt er maar vanaf wat echt belangrijk voor je is!”
Trouwens, als je het grote plaatje tot je door laat dringen, roept dat ook weer vragen op.
“De Heer zal spoedig komen”, schrijft Jakobus. “Hij is vlakbij”, staat er in het Grieks.
Maar ja in onze jaartelling is dat nu al tweeduizend jaar geleden!
Hoeveel geduld kun je eigenlijk van een mens vragen?
Op deze eerste adventszondag gaat het over geduld hebben!
Kan de oproep om geduldig te zijn, voor ons betekenis hebben?
Tot zondag.