Van je kind moeten ze afblijven, dat is een heel sterkte emotie. Dat gaat -zij het misschien iets minder heftig- op voor je vrienden en andere dierbaren. Als je dierbaren door die kerkelijke gemeente toch wonden oplopen, is die emotie nog sterker. Je kerk is je thuis, je verwacht daar geen klappen op te lopen. Als dat toch gebeurt, heeft dat invloed op hen maar ook op jou. Je had niet verwacht dat je dierbaren daar onveilig zouden zijn. Kun je jezelf daar nog weer veilig voelen?

“Als jongeren dreigen weg te lopen uit Gods huis, dan sla je toch op de grond van woede. Dan smeek je toch of Hij wil komen met zijn Geest. Help ons te doen wat U wilt, onze agenda’s weg, Uw agenda in de plaats. Dan schuif je toch al je tradities opzij om een aantrekkelijke kerk te zijn waar mensen tot geloof komen, waar ze Jezus kunnen vinden. De verbolgenheid over het vertrek van jongeren mis ik bij veel kerken” (Bruins, 2020).
Aan het woord is voorganger Kees Kraayenoord van de bekende en snelgroeiende megakerk Mozaïek. Hij reageert hier op een kerkenraad die vernieuwingen in de eredienst, bedoeld om jongeren vast te houden, grotendeels tegenhoudt. Ik vraag me af of Kraayenoord terecht zegt dat die verbolgenheid er niet is. Maar dat hij die indruk krijgt kan ik me wel voorstellen: we hebben het er in de kerk immers niet vaak over. Hij kan dus gemakkelijk gaan denken dat het ons niets doet. Bovendien, je zult maar meemaken dat het beleid van de kerkenraad en de gemeente inderdaad oorzaak wordt van het vertrek van jongeren. Als dat zo zou zijn dan kan je dat inderdaad heel kwaad maken. Dat is een striem op je ziel die nog lang blijft schrijnen.
Als er vroeger voor de kinderen nooit iets kon in de kerk: geen voorbeeld, geen liedje, geen tekening en geen bijbelklas op hun niveau. Dat, hoe dringend je het ook vroeg, er geen ruimte voor was. Terwijl je je kind steeds meer zag afhaken, maar de kerkenraad toch onvermurwbaar bleef. En je maar niet kunt begrijpen dat de leiding van de gemeente dat niet wil zien en er niet in slaagt zich in een kind te verplaatsen. Dan stuit je dat tegen de borst.
Ter Horst schrijft daarover: ‘De betekenis van traditionele liederen die worden gezongen -mooi zingen is dubbel bidden- dringt ook zelden door tot schoolkinderen. Zeer bekend is het ‘buigen op het ijs naar uw paleis.’ Wat moeten ze zich daar in Gods Naam bij voorstellen?’ En: ‘Ze hebben in hun jonge leven al honderden uren met de afstandsbediening voor de televisie gezeten. In de kerk kunnen ze niet zappen en daarom doen ze domweg van binnen niet mee’ (Van der Kooi & Ter Horst, 2009, p. 79).
Wat je vreesde gebeurde: bij het opgroeien vervreemdt je kind van het geloof en vertrekt het uiteindelijk. Voor zover jij kunt zien, in ieder geval uit de kerk. Dat is nu al tientallen jaren geleden, maar in je gemeente gaan sommigen nog steeds de bekende discussie over het kindervoorbeeld aan. Ja, dat schrijnt.
Of die opmerking die tegen je dochter gemaakt werd door een leeftijdsgenootje uit de kerk: “Je mag niet zo zijn van God”. Dat hakte er zo in op die kwetsbare leeftijd dat ze er ziek van werd en in een diepe crisis raakte. Het is nooit meer goed gekomen tussen haar en de kerk. Want voor haar was het iemand van de kerk die dat zei. Inmiddels heeft ze de kerk definitief achter zich gelaten.
Of die keer dat je zoon bij een feestelijke dienst het drumstel mocht bespelen en hij eindelijk weer eens mee wilde naar de kerk. Je was zo blij dat hij mee kon doen met iets waar hij goed in was. Je gloeide van trots. Maar toen kwam na de dienst die oudere zuster uit de gemeente naar voren lopen en beet hem toe dat het drumstel waarop hij speelde “een instrument van de duivel” was. Sindsdien is je zoon nooit weer in een kerkdienst geweest.
Als de plek waar je ook wilt kunnen schuilen met je verdriet geen veilige plek voor je kind was, kan het dan ooit weer een veilige plek voor jou worden?
Stel je voor dat je kind uiteindelijk uit de kerk vertrok nadat door een ruzie in de kerk de eerste barsten in zijn o nog zo kwetsbare geloof sprongen. Hij beleefde het gebeuren in de kerk vanaf die tijd als uiterst hypocriet en slaagde er daarna niet meer in om die bril af te zetten. Hij trok zich in zichzelf terug en vervreemdde al jong van de kerk en vertrok.
Het is al moeilijk dat je kind uit de gemeente vertrekt, maar als voor jouw gevoel mensen uit de gemeente daar ook nog eens medeverantwoordelijk voor zijn, maakt dit het nog eens extra moeilijk voor je. Als de plek waar je ook wilt kunnen schuilen met je verdriet geen veilige plek voor je kind was, kan het dan ooit weer een veilige plek voor jou worden?
Na het vertrek van je kind, sta je sowieso al met één been buiten de kerk. Met hem is een deel van jezelf mee naar buiten gereisd. Vanaf zijn vertrek kijk je a.h.w. scheel. Niet alleen maar veel meer naar wat er buiten de kerk gebeurt, maar ook -als door zijn ogen- van buiten naar binnen. Wat men buiten de gemeente denkt, heeft beslist meer invloed op je gekregen. Je zit minder stevig in de gemeente en je blik is veel kritischer geworden.
Het zou zomaar kunnen zijn dat je achter je kind aan opschuift naar de rand van de gemeente. Alleen al omdat je solidair bent met je kind. Het blijft tenslotte je kind. Voor een deel ben je zelf buitenkerkelijk geworden.
Verleiding
Je voelt de verleiding om de boel maar de boel te laten. Waarom zou jij in een gemeente blijven waar je kind niet veilig was? Waarom zou je iedere dienst het verdriet van de scheiding weer opzoeken? Je kunt toch ook voor jezelf geloven, daar heb je de gemeente toch niet beslist voor nodig? In de loop van de jaren wordt je zelf steeds buitenkerkelijker. Je bezoekt niet meer alle diensten.
Want dat is extra moeilijk als je kind nog veel thuiskomt of zelfs nog thuis woont. Iedere zondagmorgen voltrekt zich de scheiding tussen de kerk en je kind opnieuw. Immers jij vertrekt naar de dienst en zij blijft thuis. Jij hoort bij de gemeente, zij niet meer. Het kost je moeite om haar achter te laten, omdat je liever bij haar zou blijven. Lastiger is het nog dat je gemeenteleden ontmoet die haar helemaal niet missen. Waarom zou je niet thuisblijven?
Er gebeuren beroerde dingen binnen de kerkelijke gemeenten, maar als je eerlijk bent is dat in de samenleving niet anders.
Het is pijnlijk dat je kind niet meer in de diensten komt. En dat voel je nog regelmatig. Maar realiseer je wel dat de verantwoordelijkheid voor dat vertrek niet alleen bij die kerkelijke gemeente ligt. Zeker in onze tijd spelen ook heel andere factoren een rol bij kerkverlating. Het seculiere klimaat van onze samenleving waait als een gure wind door onze kerken. Wij mensen zijn sociale wezens, ook onze kinderen, we willen ergens bij horen. Het is lastig om bij een minderheid te horen. En de kerk is een minderheid geworden.
Ja, er speelt ook van alles anders mee. Er gebeuren beroerde dingen binnen de kerkelijke gemeenten, maar als je eerlijk bent is dat in de samenleving niet anders. Ondanks dat kerkmensen een mix van heiligen en zondaars zijn en dat gevecht tussen zonde en heiliging zich niet zelden binnen dezelfde persoon afspeelt, is het juist wel die kerk waar je Heer zich aan verbonden heeft en waarmee Hij verbonden blijft: zo genadig is Hij wel. Probeer je blik breed te houden en blijf het geheel zien: anderen met dezelfde ervaringen hebben ervoor gekozen om wel in de kerk en op deze manier dicht bij God te blijven (Van Westen, 2019, p.11). Vraag je ernstig af of jouw geloof bestand is tegen het zonder een gemeente geloven.
Realiseer je ook dat met jouw vertrek uit de gemeente ook je ervaringen uit de kerk vertrekken. Juist jij zou je broers en zussen de ogen kunnen openen voor wat er echt niet goed gaat in de gemeente. Juist jij zou het gesprek daarover kunnen aanzwengelen. Met jouw vertrek verdwijnt ook die mogelijkheid uit de gemeente.
Maar het allerbelangrijkste wel is dat jij voor je kind misschien wel de laatste schakel met de gemeente en met God bent. Als jij vertrekt raakt ook die schakel verbroken en is je kind helemaal los. Bovendien is het laatste wat jij zo doet je kind bevestigen in de keuze die het eerder zelf maakte.
Kun jij, zoals je Heer dat ook doet, verbonden blijven aan een gemeente vol heiligen en zondaars, die net als jij verlossing nodig hebben? Kun jij net zoals Hij op jouw beurt genadig zijn?