
Wij zijn net terug van onze fietsvakantie door het Oosten en Noorden van ons land.
Over mooie routes, vaak ver weg van de grote wegen.
Niet zelden tussen de akkers en de weiden door, langs mooie boerenbedrijven.
Hier en daar een spandoek, waar het boerenprotest nog in in nazindert:
“Zonder de boer geen eten!’.
Op het eerste gezicht treft je de waarheid van deze spreuk: onze boeren spelen een een grote rol in de voedselproductie. Mensen wat hebben wij een gewassen gezien: velden vol graan, uien, bieten, mais en hoe verder naar het Noorden: aardappels.
Aardappels tot aan de horizon. En dan al die akkers met koeien en schapen. Schuren vol varkens en kippen. Er zit waarheid in deze spreuk.
En toch, juist de afgelopen jaren werd ons duidelijk dat er achter deze waarheid ook weer een andere waarheid zit. Het is ontzetten droog in het Oosten van ons land. We fietsten kilometers langs een compleet drooggevallen riviertje: de Slinge. Vele honderden boerenbedrijven zijn volop aan het sproeien om hun opbrengsten veilig te stellen. Een andere waarheid dringt zich aan ons op: de boeren zijn op hun beurt ook weer afhankelijk: zonder regen geen oogst.
En zo komen we in de tijd Elia terecht: In 1 Kon 17 lezen we zonder regen geen oogst. Zonder oogst geen voedsel en dus honger. Mensen sterven.
Wat is hier nu de diepste oorzaak van? 1 Kon. 17 gaat over…leven. Wat is in de tijd van Elia nu van het grootste belang voor overleven?
Je kunt het nog eens terugzien via deze link, tekst en preek beginnen op -1:22:18. Nog eens terugluisteren kan ook.