
Er was eens een mooi Joods meisje dat in een ver land woonde.
Hadassa wist wel dat ze mooi was: op straat keken er veel mensen naar haar.
Zij verbaasden zich over haar schoonheid: haar mooie figuur en haar prachtige trekken.
Stiekem waren ze een beetje trots op haar: ze is toch wel het mooiste meisje van de buurt.
Nee, ze is misschien wel de mooiste van heel het land en ze woont toch maar in onze buurt.
Hadassa was wees, haar vader en moeder waren al een tijd geleden gestorven.
Gelukkig was er een oom die wel voor haar wilde zorgen: Mordechai was zijn naam.
Dat was helemaal geen Joodse, maar een Perzische naam.
Dat hoorde je zo: zijn naam leek op de naam van de belangrijkste God in het land: Marduk.
Er was eigenlijk maar weinig Joods aan deze man: je zou het zo niet zeggen als je hem zag. Toch stamde Mordechai ben Jaïr, ben Simi, ben Kis, uit een belangrijke Joodse familie: een koninklijke familie waaruit ook de eerste koning van het land Israël stamde: Saul ben Kis
En toch leek Mordechai niet zoveel meer met Israël te hebben. Hij was zeventig jaar geleden gedwongen gemigreerd uit Juda, maar nu niet mee teruggegaan naar Israël nu ze de kans gekregen hadden. Hij blijft in de Perzische hoofdstad wonen en dus ook zijn stiefdochter Hadassa.
Wat Mordechai dan ook allemaal niet deed, hij voelde zich wel verantwoordelijk voor zijn pleegdochter Hadassa. Hij hoopte dat hij haar nog eens kon uithuwelijken aan een andere respectabele Joodse migrant in Susan de hoofdstad. Zo was dat gebruikelijk in de Joodse gemeenschap daar. Tot die tijd beschermde hij haar tegen de onbeschaamheid van de Perzische mannen in de stad. Die zouden zich zomaar iets in het hoofd kunnen halen.
Als ze een voorbeeld aan hun koning zouden nemen was Hadassa voor hen niet veilig. Koning Ahasveros was immers een groot vrouwenliefhebber. Hij was dol op mooie vrouwen en pronkte graag met hen. Dat had hem vier jaar geleden zijn mooie vrouw Vasti gekost. Die weigerde op het hoogtepunt van een groot feest op te draven voor alle mannelijke gasten. De koning stond in zijn hemd en moest haar toen wel wegsturen om zijn gezicht te redden.
Op een dag hoorde men in de stad de volgende aankondiging: de koning zoekt een nieuwe vrouw. Alle mooie maagden moeten zich melden om door zijn majesteit te worden gekeurd.
Mordechai schrok: als men Hadassa op het spoor zou komen, zou hij haar nooit meer kunnen uithuwelijken. Dan zat ze voor altijd vast in de harem van de koning. Een luxe, maar heel onvrij leven. Hij hoopte maar dat het hun deur voorbij zou gaan. Maar de hele buurt kende Hadassa en zo kwam het dat er op een dag op de deur gebonkt werd: “Mordechai doe open!”
Wat begon als een wat vreemd sprookje dreigt nu een wrange draai te krijgen. Wordt Hadassa het slachtoffer van deze hitsige koning? Wat een naar verhaal, wat moeten wij daar nu mee?
Vanuit onze tijd van vrouwenrechten en toch MeToo valt er een wat grimmig licht ook de gebeurtenissen in die tijd. Men moet zich eerst overwinnen om zich verder in deze geschiedenis te willen verdiepen. Het is wel adembenemend hoe dit tijdperk, waar de absolute macht van een koning de norm was, zich aan ons voordoet en toch zijn er ook dan al andere invloeden en wonderlijke wendingen merkbaar.
Kijk hier de dienst nog eens terug (de bijbellezing en preek beginnen op 30:26)
of beluister de preek hier.
Komende zondag Esther 3, waar zich een andere invloed laat gelden.
Liturgie
- Binnenkomen
a. (Sela) Votum & GroetGod spreekt (Woord)
b. Woord voor onderweg: Psalm 15
c. NLB 103e Bless the Lord (Ontferming en glorie)
d. Kinderlied OpwK 139 Hij alleen (eventueel een video)
2. Woord van God
a. Opw. 687 Heer, wij mij uw weg (Voor de bijbellezing)
b. Lezen: Esther 2: 1-18
c. Ps. 23c Mijn God, mijn herder zorgt voor mij (Na de preek)
3. Weggaan
a. HH 479 Heer U bent mijn leven