“Ik geloof niet meer”, zei ze, en keek me daarbij verbeten aan.
We kenden elkaar van vroeger uit de kerk en ze wist dat ik inmiddels dominee was. Waarom zei ze dat tegen me? Daagde ze me uit en hoopte ze dat ik uit het haar hoofd zou praten? Of zag ze mij als een filiaal van God en gaf ze via mij de boodschap aan God? Het zou niet de eerste keer zijn dat mensen hun boosheid over God of zijn kerk uitten tegenover een boodschapper van Hem. Dat was ook mij al vaker overkomen.”Als God zulke erge dingen toelaat”, ging ze verder, “kan ik niet meer in Hem geloven.”
Nu zijn er mensen die dat met een zekere gemakzucht zeggen. Het is een veelgebruikt argument als je van God af wilt zijn. Ergens leeft er nog het gevoel dat je eigenlijk wel wat met Hem moet, maar je kunt het eigenlijk niet meer opbrengen en je zoekt een argument als reden om dat te rechtvaardigen. Dan is dit zo voor het oog een sluitend argument: er is immers veel ellende in de wereld en God is verantwoordelijk. In de ogen van veel mensen maakt dat Hem een slechte God, zoals je ook een slechte president kunt hebben. Het is ook een veilige mening, immers veel mensen zullen het met je eens zijn. Klaar is Kees!
Maar haar mening over God was niet uit gemakzucht geboren, wist ik, maar uit diep verdriet. Eerst had ze haar nog kleine zoontje verloren en maar kort daarna haar man. Dat is genoeg om de vaste grond onder je leven te verliezen, omdat alles op losse schroeven is komen te staan. Voor haar was God met die vaste grond verdwenen. Of beter gezegd: haar vertrouwen in God was verdwenen. Want ze was immers boos op God en kunt niet kwaad zijn op iemand die niet bestaat.
Nu is het de vraag of je uit wat je overkomt conclusies kunt trekken over God. Dat veronderstelt namelijk dat je alles van Hem kunt overzien. Jaren geleden raakte een gemeentelid haar geloof in God kwijt toen ze depressief werd, ze kon Hem niet meer ervaren. Voorheen was ze een zeer gelovige vrouw, maar nu kon ik haar met geen enkel woord meer bereiken. Tot de medicijnen gingen werken: met dat was ook haar geloof in God weer terug.
Wat ik maar wil zeggen is dat we ons af mogen vragen of onze zintuigen goed genoeg zijn om God waar te nemen of juist te missen. Immers onze gevoelens kunnen gemakkelijk verstoord raken zodat we geen zuiver gevoel meer kunnen hebben bij God. En schiet ons denken gewoon niet enorm tekort als we voor ons zelf God zouden willen aantonen, de logica van Hem in willen zien? Kun je God werkelijk bevatten?
“Mijn denkraam is te klein”, hoor je (juist!) het genie Kwetal zeggen. Als groot denker is de kleine man zich van zijn beperkingen bewust geworden.
Wil je God leren begrijpen dan is het denk ik beter om naar Hem te kijken en niet alleen naar de gebeurtenissen. Maar dat gaat ook niet zomaar, daarvoor hebben we de woorden van zijn vertegenwoordigers nodig. We kunnen ze vinden in onze bijbel. ‘God is licht’, schrijft de apostel Johannes (1 Joh. 5,1). Door een isgelijkteken tussen God en het licht te zetten vindt Johannes dat kennelijk een goede typering voor Hem. God is licht, wat houdt dat dan in?
Op de tweede adventszondag gaan we verder met ons thema ‘Dicht bij het licht’. Deze keer vanuit Gen. 1, 1-5, waar we voor het eerst iets over God lezen. We hopen Maarten Starreveld in deze dienst te dopen. Wees welkom zondag, we beginnen in de kerk en hier om 10:15 uur.