‘Grensgangers’ – Een tweeluik (1)

GrensgangersDe afgelopen zomer heb ik vijf weken aan een studieverlof kunnen besteden. ‘Grensgangers’ heb ik het als thema meegegeven. Vooral omdat een heel aantal van onze jongeren zijn opgeschoven naar de grenzen van onze kerkelijke gemeente en sommigen zelfs uit de kerk vertrekken. Zij zien zichzelf vaak nog best wel als christen, maar met de kerk kunnen ze niet zoveel. Hoe kan dat? Ervaren zij de kerk als een hindernis in plaats van als een steun?
Maar ook wijzelf zijn grensgangers geworden. Wij leven -meer dan eerder- op de grens van kerk en samenleving en tegenwoordig is dat heel vaak een behoorlijke tegenstelling. Wat is er veranderd voor de jongeren en voor ons en wat betekent dat voor ons kerkelijke leven? Of wat zou het voor ons kerkelijke leven moeten betekenen?
De komende maanden probeer ik via ons Kerknieuws en de website wat inzichten uit het studieverlof door te geven.

‘We zijn de vanzelfsprekendheid voorbij!’, deze uitspraak las ik ooit eens van iemand toen hij de veranderingen rondom het kerkelijke leven in essentie probeerde te vangen. In de afgelopen jaren is meer en meer tot me doorgedrongen hoe treffend dit zinnetje de situatie beschrijft. Laat ik dat deze keer proberen duidelijk te maken aan de hand van een tweeluik. Op het ene luik schets ik een beeld van hoe ik -te beginnen zo’n 50 jaar geleden- opgroeide in een kleine vrijgemaakte kerk binnen een Gronings dorp dat ook al niet zo groot was: één straat, vier zijstraten. Op het andere luik probeer ik  te schetsen waar een jongere nu mee te maken heeft.

Het eerste luik: vijftig jaar terug
Zo’n vijftig jaar geleden was de kerkdienst de meest zichtbare vorm van het geloof voor mij. Iedere zondag twee keer. Een soort heilige plicht, waar je je echt wel toe moest zetten, leuk vond je het lang niet altijd. Maar je voelde wel ontzag, want er was geen twijfel over dat God Zelf wilde dat je naar die kerkdienst ging. Daarmee diende je God en het was goed voor je. Zo was ons dat geleerd. Zelfs in de speciale situatie van ons gezin -mijn vader was zwaar gehandicapt en kon niet altijd de diensten bezoeken en dan kon mijn moeder ook niet- bezochten we als twee kleine jongens dan maar alleen de kerkdiensten. Vanzelfsprekend vonden we dat: wij, maar ook de anderen in de kerkelijke gemeente en ook in het dorp, denk ik wel. Op enkele mensen na ging iedereen naar de kerk. ‘t Was dan wel een klein dorp, maar er stonden wel drie kerken: de Gereformeerd vrijgemaakte aan de ene kant van het dorp, de Hervormde Kerk in het midden, de Gereformeerd synodale kerk aan de andere kant van het dorp.

Toch kreeg je als kind niet zoveel van de kerkdiensten mee: er waren nog geen bijbelklassen en je zat de preek min of meer uit. Het zingen van psalmen en enkele gezangen onder begeleiding van een flink pijporgel vond ik toen nog leuk. Daar kon je tenminste aan mee doen. Ik ontdekte dat ik graag zong.

Thuis was God er vooral in de verhalen van mijn moeder. Van jongs of aan vertelde mijn moeder ons over God de Here. Verder was God er in het bidden en bijbellezen aan tafel en in het avondgebedje voor het slapengaan. Van mijn moeder leerde ik het persoonlijke geloven, dat was in haar geval de manier waarop ze over God kon praten, alsof ze net nog even met Hem gesproken had (niet zozeer bijbelstudie, of Stille Tijd). Verder was God er in de bijbelverhalen op de Gereformeerde Lagere School in Zuidhorn. In de hogere klassen kwam daar ‘Naam en Feit’ bij. Vraag en antwoordlesjes die een beetje deden denken aan “Twee voor twaalf’. We leerden zo heel veel bijbelse namen en feiten, en dat vonden we leuk. Op school leerden we nog de hele Valerius Gedenck-clanck zingen.

De ‘grote boze wereld’ was voor een lagereschoolkind nog ver weg. Er was geen internet en we hadden geen smartphone. Het journaal was iets voor vaders, kranten lazen we nog niet en de TV stond ook nog in de kinderschoenen. In het begin keek je alleen maar onder begeleiding van je ouders TV. Die voorzagen wat er te zien was van hun commentaar. Het was vaste regel dat er niet naar naakt gekeken werd of naar vloeken geluisterd. Deed dit zich toch onverhoeds voor dan ging de TV onverbiddellijk uit.

Eenmaal tiener, verdwenen de bijbelverhalen op school. Wel jammer, ze werden vervangen door kerkgeschiedenis (een brij van feiten) en geloofsleer (een soort parallel van de catechisatielessen in de kerk). Er lag veel nadruk op feitenkennis en -achteraf gezien-  de juiste geloofsopvattingen; over persoonlijk geloof ging het niet. Dat was ook zo op catechisatie. Meestal niet echt leuk (afhankelijk van de catecheet), maar ook niet omstreden. Catechisatie op maandag en vereniging op vrijdag (twee avonden!) hoorden bij de nieuwe plichten die je als opgroeiende jongere had. Daar zat je vanzelfsprekend. In onze tijd was het zo dat alle anderen activiteiten (sport, muziek enz.) ondergeschikt waren aan ‘cat.’ en ‘vereniging’. Als er gekozen moest worden dan gingen die voor.

In de kerk zat je de diensten vooral uit, al pikte je er meer uit op dan eerder. De thema’s lagen meestal niet zo erg in je leefwereld en het was daarom soms moeilijk om aan te haken.

Langzamerhand kreeg de samenleving via de TV en de radio meer vat op ons. Vooral de muziek die toen populair was begon ons aan te spreken. Wij waren geen superheilige jongeren en vonden het allemaal lang niet alleen maar leuk. Maar ik herinner me dat ik dit eerder mijn eigen schuld vond, dan dat ik dat de kerk verweet. Vanuit dat schuldgevoel deed ik ook mijn best de preken beter te begrijpen en ging ik meeschrijven, dat hielp om het beter te begrijpen. Belijdenis doen was toen nog gewoon: iedereen deed dat. Op mijn twintigste deed ik (pas) belijdenis, het was toen gewoon om dit op je 18e te doen. Maar dat deed ik niet omdat ik twijfelde aan God of aan de kerk, maar aan mezelf. ‘Wist ik er wel genoeg van?’ Ik vond van niet.
Geloven en bij een kerk horen zoals mijn ouders, was in mijn jeugd redelijk vanzelfsprekend. Je ging gewoon mee in hun slipstream en raakte er gaandeweg ook zelf van overtuigd.

Het tweede luik: de 21e eeuw
Hoe zou dit voor een jongere van nu zijn? Hoe lang zou het duren voordat zij iets van buiten de eigen groep zien of meemaken? Eigenlijk zou ik een jongere moeten vragen dit eens te vertellen, maar ik vermoed dat dit een heel andere verhaal is dan het mijne.
Thuis zal het nog wel hetzelfde gaan: een moeder die je over God vertelt. Bidden en lezen aan tafel, een avondgebedje voor het slapengaan. In de kerk is het nu anders: je mag naar de bijbelklas. Daar is het leuker en je begrijpt er meer van.
Maar ook voor de rest is er veel anders. Al vanaf de basisschool maak je ook niet-christenen mee.
Daarna heb je via je smartphone constant contact met mensen die anders denken en anders doen.  Al heel snel merk je dat geloven bij jou thuis dan wel gewoon is, maar dat er veel anderen zijn die dit helemaal niet zo gewoon vinden. In de buurt waar je woont is naar de kerk gaan soms een uitzondering. Er zijn heel veel kinderen die op zondag andere dingen gaan doen. En wat dacht je van de zaterdagavond, dat is inmiddels allang de nationale stapavond. Het valt niet mee om daarna op zondagmorgen uitgeslapen in de kerk te zitten.
Op school zijn de bijbelverhalen er vast nog steeds, als je tenminste op een christelijke school zit.
Hoe ouder je wordt, des te meer merk je van anderen buiten je eigen leefwereld. Door het internet en je smartphone zijn die nooit ver weg. Net zo dichtbij als je familie thuis, je klasgenoten op school, de mensen op sport en natuurlijk ook de mensen in de kerk. Eerlijk gezegd staan die laatsten nog verder van je af dan je andere contacten.
Voor ieder verhaal dat je over God hoort, hoor je een ander dat niets met God te maken heeft.

En als je eenmaal naar de kerk gaat kun je wat daar gezegd wordt steeds vergelijken met wat er door andere christenen gezegd wordt maar ook met wat er door niet christenen gezegd wordt. Als je daar tenminste zin in hebt, want online gebeuren er nog veel interessantere dingen.
Eenmaal tiener ga je nu naar club, die is in plaats van catechisatie gekomen. Best leuk, maar je moet er wel tijd voor hebben naast je sportavond, je muziekles en je huiswerk voor school. Soms komt het niet uit en zijn al je avonden al vol.
In de kerk is het nu niet gemakkelijk. Je moet veel luisteren en kunt niet zoveel zelf doen.
De muziek daar is nu niet direct jouw smaak (en dat is tegenwoordig belangrijk) en wat er verder gebeurt is ook niet heel erg ‘snel’. Tenminste niet vergeleken met wat er online gebeurt. Lang niet iedereen zit op club en ook lang niet iedereen doet nog belijdenis. Sterker nog, lang niet iedereen bezoekt nog de kerkdiensten. Christenen zijn er niet zoveel om je heen. Zeker niet op je opleiding en op je sport. Een stel van je vrienden zijn niet-christelijk.
Geloven is verre van vanzelfsprekend, iets speciaals waar je eigenlijk best moed voor moet hebben. Want veel mensen om je heen vinden geloven maar vreemd, betuttelend en iets van vroeger; zeker als jij vanwege je geloof aan bepaalde dingen niet mee doet. En je moet ook aldoor uitleggen waarom je gelooft en waarom je soms andere keuzes maakt.
En voor elk verhaal dat je in christelijke kringen hoort, hoor je een heel ander verhaal om je heen. ‘t Is een heel andere wereld geworden waar niets vanzelfsprekends aan geloven is.

Dat is best moeilijk in het 21eeeuwse Nederland.
Of zoals een jongere jaren geleden al eens schreef: ‘Help, ik geloof!’
Hoe geloof je in deze tijd? Waar kun je je vragen eigenlijk stellen?.
Past de kerkdienst zoals wij die kennen eigenlijk wel bij ‘grensgangers?’

Wat denken jullie?

 

 

Over Wieb Dijksterhuis

Predikant met Groningse wortels die sinds 2000 in het midden van land woont, samen met zijn vrouw. Hun vier kinderen wonen inmiddels tussen Ermelo en Hasselt (BE). Van 2006-2016 predikant in NGK de Ontmoeting (Voorthuizen-Barneveld). Vanaf 31 januari 2016 de voorganger van de NGK van Ermelo, een warme gemeente tussen de randmeren en de Veluwse bossen. Zijn roots blijven hoorbaar en merkbaar. Hij kan het niet helpen de wereld 'toch' vanuit een Gronings standpunt te blijven bezien.
Dit bericht is geplaatst in NGK Ermelo. Bookmark de permalink.

Geef een reactie