
In twee artikelen heb ik mijn ongemak met de uitnodiging voor het feest rondom de fusie van NGK en GKv proberen uit te drukken. Zeker omdat, zoals ik in het tweede artikel schets, verzoening niet vanzelfsprekend voor iedereen wordt ingezet. Je moet het geluk hebben dat je in beeld komt van de commissie.
Dit ongemak bestaat nu zeker vijf jaar. Omdat het proces destijds al begon met de constatering: ‘dat de breuk tussen de beide kerken …uit 1967 in principe geheeld is’. Mij verbaasde dit toen, omdat ik de scherven van de breuk nog om me heen zag liggen en er nog geen poging was gedaan daar iets aan te doen. De landelijke uitnodiging om als vertegenwoordigers van beide kerken samen avondmaal te vieren trof me toen pijnlijk. Ik zag voor mij zelf geen ruimte daarin mee te kunnen vieren en voelde me buitengesloten.
In die periode van vijf jaar raakte ik met meerdere, nauw bij het proces van de fusie betrokken, personen in gesprek en steeds weer trof me het onbegrip, ja zelfs de verontwaardiging als ik de noodzaak tot verzoening aan hen duidelijk probeerde te maken en vragen stelde bij het lopende proces. Het is niet dat men verzoening onbelangrijk vindt, daarvan ben ik overtuigd, maar men is kennelijk wel van mening dat dit proces al zorgvuldig is ingezet.
Hoe kan het dat de één het gevoel heeft dat aan alle voorwaarden voor een zorgvuldige verzoening is voldaan, terwijl de ander juist ervaart dat verzoening te weinig prioriteit krijgt. Is er soms sprake van wederzijds onbegrip omdat we verschillende visies op verzoening hebben? In dit artikel een poging om daar meer beeld bij te krijgen.
Is er soms sprake van wederzijds onbegrip omdat we verschillende visies op verzoening hebben?
Wat is verzoening
Wanneer men het begrip verzoening in de Van Dale opzoekt is de betekenis simpel en helder: ‘het weer in goede onderlinge verstandhouding brengen’. Deze definitie ademt voor mij vrede, d.w.z. dat de betrokkenen weer vrede kunnen hebben met elkaar. Verzoening ademt in het Grieks van het Nieuwe Testament de sfeer van ‘een positieve verandering van negatieve verhoudingen.’ Christenen mogen daarbij een beroep doen op het verzoenende werk van Christus: dat sluit wraak en genoegdoening uit. Toch sluit dit niet uit, misschien wel juist niet uit, dat het onrecht benoemd wordt. In Mat. 5 zien we een echt oudtestamentisch verzoeningsritueel beschreven in een nieuwtestamentische belichting door onze Heer Jezus. Iemand is met zijn offergave onderweg om zich met God te verzoenen. Als de persoon zich bewust wordt dat een medemens iets tegen hem heeft, wordt hij opgeroepen het dan eerst met die ander goed te maken en dan terug te komen om te offeren. De Heer Jezus zal dit vast niet voor niets gezegd hebben: ook toen zullen gelovigen het waarschijnlijk toch eenvoudiger gevonden hebben om zich met de onzichtbare God te verzoenen dan persoonlijk met een zeer aanwezige nabije naaste. Je mag uit deze tekst afleiden dat de verzoening met God nooit in plaats mag komen van de verzoening met de naaste. Dat laatste krijgt in de woorden van Jezus zelfs voorrang op die met God (24).
Je ziet deze volgorde ook terug komen in het Onze Vader. We doen een beroep op de vergeving van onze schuld door de Vader zoals wij ook anderen hun schulden hebben vergeven.
Zowel in de verzoening als in de vergeving gaat de nabije naaste vooraf aan God. Niet omdat die belangrijker is, maar omdat beiden onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Vergeving vragen en zich verzoenen met de naaste geeft kennelijk de juiste grondhouding voor men zich tot God keert om te vragen om vergeving aan God en zich met Hem te laten verzoenen.
Zowel in de verzoening als in de vergeving gaat de nabije naaste vooraf aan God
Handreiking
Een kleine vijf maanden na (!) de eerste landelijke avondmaalsviering van de beide kerken komen Deputaten Kerkelijke Eenheid en de Commissie Contact en Samenspreking met een ‘Handreiking Herstel en Verzoening’. Daarin kondigen zij de vorming van een werkgroep met dezelfde naam aan. Men stelt daarin zowel plaatselijk als landelijk aan verzoening te werken. In de handreiking geeft men een samenvatting in vijf stappen van het proces van verzoening dat de theoloog Myroslav Volf zich voorstelt als hij in zijn boek Exclusion and Embrace nadenkt over verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen in zijn geboorteland, het voormalige Joegoslavië (p. 7).
— Herinner samen: wat is er gebeurd?
— Bied vergeving aan: wat gedaan is, bepaalt niet hoe ik nu met je omga.
— Toon berouw en verontschuldiging: ik erken wat jou is aangedaan.
— Herstel schade, voor zover mogelijk.
— Sluit elkaar in de armen, voor een nieuwe toekomst samen.
Op zich een mooie, zij het beknopte, samenvatting van een proces van verzoening dat m.i. past bij wat we eerder lazen in het evangelie van Mattheüs.
Hoewel de samenvatting mij juist lijkt, valt het mij op dat je deze nergens als samenvatting in het boek tegenkomt. Volf beschrijft uitvoerig en met grote zorgvuldigheid het proces van verzoening. Als Kroaat van geboorte staat het geweld van de in zijn ogen Servische agressors hem helder voor ogen. Hij wil naar het voorbeeld van zijn Heer Jezus niet berusten in een definitieve kloof tussen deze bevolkingsgroepen, maar hij beseft tegelijkertijd dat zomaar vergeven eigenlijk onmogelijk is. In de beschrijving van wat hier is samenvat als punt twee en drie: ‘biedt vergeving aan en toon berouw’, proeft men een enorme spanning. Het moet en is tegelijkertijd bijna onmogelijk. Alleen door zich rechtstreeks tot de Heer te richten en zich weer voor te stellen wat Hij voor ons ondergaan heeft zodat wij vergeving en verzoening kunnen vinden bij God kan er ruimte komen. Maar dat is een heel proces.
Wil men aan een nieuwe toekomst kunnen beginnen, dan moet er eerst heel wat gebeuren. Het onrecht moet eerst weer helder herinnerd worden. Volf schrijft: “Als de slachtoffers zich het juist herinneren, zal de herinnering aan het onmenselijke verleden hen en ons allen beschermen tegen toekomstige onmenselijkheid; als de overtreders wat zij hebben misdaan zich juist herinneren, zal de herinnering aan hun misdaden helpen hun schuldige verleden te herstellen en het te transformeren in vruchtbare grond waarop een meer hoopvolle toekomst kan groeien” (Volf, 2019, p. 133).
We verschillen niet van mening als het gaat om het belang van vergeving en verzoening, we hebben een heel andere kijk op het proces van verzoening.
En: “Nadat we berouw hebben getoond en onze vijanden vergeven hebben, nadat we in onszelf ruimte voor hen gemaakt hebben voor hen en de deur (voor hen) opgelaten hebben, moet onze wil om hen te omhelzen het ons toestaan een laatste en misschien wel meest moeilijke daad te stellen. Nl. de daad dat we het kwaad, ja dat we het verleden, als het ware vergeten” (Volf, 2019,p.132).
Getroffen ben ik door de zorgvuldigheid die Volf voorstaat en de diepte van onrecht en schuld die hij hier peilt. Dit is werkelijk een proces dat tijd nodig heeft en grote zorgvuldigheid vereist.
Als ik terugga naar de vraag van het begin, zit daar misschien wel de oorsprong van onze spraakverwarring. We verschillen niet van mening als het gaat om het belang van vergeving en verzoening, we hebben een heel andere kijk op het proces van verzoening.
Proces van verzoening
Het proces van Volf in de richting van verzoening dat in de genoemde handreiking in vijf stappen is samengevat, is in feite een reis naar verzoening die na vele stappen eindigt in een ‘omhelzing’ waar vanuit een nieuwe toekomst mogelijk wordt. Het is een wandeling naar elkaar toe die begint bij het zich samen herinneren wat er is gebeurd. Deze herinnering aan dat menselijke lijden is een publieke zaak volgens Volf (Volf, 2019, p. 224), zoals de herinnering aan Christus’ lijden, waarop verzoening tussen mensen steunt, een publieke zaak is. Vanuit die herinnering zet men stappen naar elkaar toe en probeert men met een beroep op de Heer te komen tot berouw, verontschuldiging en vergeving. Dat zou best een tijdrovende reis kunnen zijn. Vervolgens neemt men de schade op en probeert die, waar mogelijk, te herstellen. Pas als men dit heeft voltooid, kan men elkaar in de armen sluiten. Er is een begin van elkaar opnieuw vertrouwen en er is ruimte gekomen voor een nieuwe toekomst.
In de verloving en het beoogde huwelijk van de ex-echtgenoten GKv en NGK zijn in mijn optiek verzoening en het bouwen aan een nieuwe toekomst voortdurend samen opgegaan. Zoals men mag verwachten verloopt het bouwen aan de nieuwe toekomst een stuk sneller dan het proces van verzoening, dat naar zijn aard een tijdrovend proces is.
Dat men toch al een nieuwe toekomst kon bouwen komt omdat een groot deel van de betrokkenen de scheuring niet meer zelf heeft meegemaakt. Anderen hadden het voorrecht om in aanmerking voor het proces tot verzoening te mogen komen en kunnen vandaaruit dankbaar en opgelucht samen aan de nieuwe toekomst beginnen.
Maar er is een minderheid -ik vraag me af of men echt in beeld heeft hoever men in het proces van verzoening is en dus hoe groot die minderheid is- die hier buiten blijft staan. Ze hebben in 2017 niet mee kunnen doen aan het avondmaal omdat het voor hen eenvoudig nog niet zover was en nu ontvangt deze minderheid een uitnodiging voor een landelijk en zelfs een plaatselijke viering. Maar ze staan in principe buiten het proces. Zowel van de verzoening die voor hen nog niet begonnen is, als van het bouwen aan de toekomst waarvoor zij zonder verzoening nog geen ruimte kunnen vinden. Sommigen zouden zichzelf geweld moeten aandoen en zich in de feestelijkheden losmaken van hun familie om dat feest te kunnen vieren. In feite laat men zo een deel van de kerkfamilie buiten de feestzaal staan.
Iedereen vindt verzoening belangrijk en toch lijkt een deel van de mensen verzoening niet belangrijk genoeg te vinden totdat iedereen zover is.
Iedereen vindt verzoening belangrijk en toch lijkt een deel van de mensen verzoening niet belangrijk genoeg te vinden totdat iedereen zover is. Men heeft hier m.i. de fout gemaakt om verzoening als optie aan te bieden, maar naar haar aard is verzoening voorwaarde. Ze heeft dus de prioriteit op al het andere. Wil men tenminste als gehele gemeenschap aan een nieuwe toekomst bouwen en met allen gezamenlijk een feest kunnen vieren.
Bottom-up in plaats van top-down?
Je vraagt je af hoe het zo heeft kunnen gaan. Zou het te maken kunnen hebben met het feit dat er toch vrij snel sprake was van een top-down benadering? Van bovenaf druppelen de verhalen over geslaagde verzoeningen, de vorderingen in het proces van eenwording en de plannen voor fusie en feest de plaatselijke kerken in. Vanaf de basis gezien kun je zomaar het gevoel krijgen dat het iets van de anderen is, waar je in feite buitenstaat.
Stel je eens voor dat men het proces van onderop begonnen was. Door in de lijn van Volf eerst maar eens op plaatselijk niveau de verhalen aan elkaar te gaan vertellen. Velen weten daar niets meer van, maar er zijn altijd een aantal in de gemeente die er nog herinnering aan hebben. Samen met hen hadden we kunnen reconstrueren wat er gebeurd is in de tijd van de scheuring en vanuit dat verhaal contact zoeken met de naburige gemeente van de kerk aan de andere kant van de scheur. De namen en gebeurtenissen zouden in het geheugen van de gemeente weer naar boven gekomen zijn. Als men dat landelijk had gedaan, zouden in de breedte de ervaringen van toen weer zichtbaar geworden zijn. Namen van concrete personen zouden weer aan de oppervlakte gekomen zijn en ook wat er misgedaan en aangedaan is. Plaatselijk en regionaal had men zich vervolgens kunnen buigen over de vraag welke stappen men nu naar aanleiding van de verhalen wil en kan zetten, waarover men als erfgenamen van de schuld, berouw heeft, aan wie men vergeving kan vragen en … zich vervolgens afvragen wat er nog aan schade hersteld kan worden. Moeten er besluiten worden teruggenomen of mensen in ere hersteld? We kunnen niet alles wat we willen, maar toch wanneer men het proces zo breed landelijk had ingezet, was er op een zeker moment een soort verzadiging in de verzoening bereikt. En vandaaruit zou dan ruimte ontstaan zijn om elkaar werkelijk in de armen te sluiten. Plaatselijk, regionaal en landelijk. Het proces van verzoening zou zo breed geweest zijn dat er niemand uitgesloten zou zijn. Nu is dat wel zo!
Laat men die groep mensen nu buiten staan, terwijl men in mei het feest gaat vieren?
Ik kan en wil me niet uitspreken over intenties van mensen die druk geweest zijn met de kerkelijke eenheid. Het zal goed bedoeld zijn, maar ook met goede bedoelingen kunnen er zaken misgaan. En dat is m.i. hier gebeurd door verzoening en bouwen aan de toekomst tegelijk op te starten. Het laatste is sneller gegaan dan het eerste en zo krijgt -vreemd genoeg- voor sommigen feest voorrang op verzoening.
Laat men die groep mensen nu buiten staan, als men in mei het feest gaat vieren?
Hieronder een aantal blogs die ik in de loop van de jaren over dit onderwerp heb geschreven