11. Strategie

Dit is de laatste aflevering in de serie Achtergebleven. Hierin trek ik wat lijnen in de richting van preventief kerk-zijn als het gaat om kerkverlating. Niet om daarmee het spook van de kerkverlating onder controle te kunnen krijgen. Ik geloof niet dat dit kan, kerkverlating is een proces dat we niet onder controle kunnen krijgen, omdat het groter is dan wij kunnen overzien. Wel kan de kerk zijn relevantie verliezen omdat haar manier van zijn niet meer past bij de cultuur waarin we leven. Binnen onze mogelijkheden moeten we onze verantwoordelijkheid wel nemen om tegemoet te komen aan wat gelovigen in deze tijd nodig hebben. Dit is te vergelijken met het aanleggen van een tuin en de voorbereiden van de ‘bedden’ waarin gezaaid gaat worden. We kunnen de planten niet laten groeien, maar wel de omstandigheden zo optimaal mogelijk maken.
Het lijkt me goed dat gelovigen elkaar opzoeken met hun ervaringen rondom kerkverlating. Dat ze elkaar kunnen steunen in hun zorgen over- en zorgen voor- kerkverlaters. Vandaar dat ik in onze gemeente de leden die hier ervaring mee hebben oproep om mee te doen aan een leesgroep om elkaar te steunen in onze zorgen. In de kolom naast deze pagina kan men zich daarvoor opgeven. Mochten mensen buiten onze gemeente hiervoor voelen dan is het -tenminste bij voldoende belangstelling- heel wel denkbaar om ook nog online eens een leesgroep te organiseren.

Afbeelding van Achim Scholty via Pixabay 

…dominees en kerken in Nederland zijn vaak bezig met de zogezegd ‘juiste uitleg’ waar mensen niet altijd wat aan hebben. Met het zoeken naar waarheid in grote maar ook kleine dingen. Met vaststellen wat goed en kwaad is, wat God wil, wat juist is en vooral ook wat niet juist is. Ook daar is op zich niks mis mee en het is zelfs noodzakelijk om te zoeken naar waarheid. Maar de vraag is of mensen daar ook iets aan hebben. Of ze daarmee verder kunnen en het relevant is voor het dagelijkse leven.
(Almatine Leene, 2021)

Bij dit stuk van een lezing, in 2021 uitgesproken door dr. Almatine Leene, bij de opening van het academisch jaar van de Theologische Universiteit in Kampen, bleef ik even hangen. Toen ik daar in de jaren tachtig studeerde, zou daar bij deze uitspraak raar opgekeken zijn: “waarheid waar mensen niets aan hebben?” Ik vermoed dat enkelen deze uitspraak zelfs ongepast gevonden zouden hebben. Voor de goede orde: Leene vindt waarheid wel belangrijk, ze vraagt zich alleen af of mensen binnen en buiten de kerk daar op dit moment het allereerst naar op zoek zijn. In onze tijd is -alleen al via het Internet- zoveel kennis beschikbaar dat wij eerder dan we willen weten hoe het precies zit, willen nagaan wat je eraan hebt en hoe het je kan helpen met de zin van het leven. 

De inhoud van de bijbel is in die vijfentwintig jaar niet veranderd, maar wij zijn wel veranderd. De inhoud alleen is niet genoeg voor ons. Dat is ook wel gebleken: mijn generatie is binnen de vrijgemaakte kerken waarschijnlijk het meest gevormd met de inhoud. Zowel het lager onderwijs als het voortgezet onderwijs kregen we op ‘eigen’ scholen, d.w.z. scholen die expliciet verbonden waren met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Deze scholen hadden een strikt toelatingsbeleid voor zowel docenten als leerlingen. Er waren ook ‘eigen’ verenigingen en zelfs ‘eigen’ vormen van hoger onderwijs. Zij vormden hun leerlingen voornamelijk met kennis; ook met geloofskennis. Het zou me niet verbazen als de generatie die stamt uit de jaren zestig en zeventig, behoort tot één van de best inhoudelijk toegeruste generaties binnen de vrijgemaakte kerken. Mijn leeftijdsgenoten en ik weten nog altijd veel. Toch was al die kennis op zich niet genoeg, velen van ons hebben de kerk inmiddels verlaten. Wat in onze hoofden binnenkwam heeft onze harten lang niet altijd bereikt of heeft -als het daar wel aangekomen was- daar niet kunnen standhouden.

Secularisatiethese en secularisatienarratief

Is dat nu omdat die kennis van het geloof niet kan standhouden tegenover nieuwe wetenschappelijke inzichten, als het ware overboden wordt door nieuwe kennisinhoud? De ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek maakt duidelijk dat de wereld anders ontstaan is en volgens andere wetmatigheden functioneert dan mensen uit de Bijbel meenden te weten. Volgens rationele standaarden is de Bijbel achterhaald (Taylor, 2012, p. 44). Moderniteit leidt automatisch tot secularisatie, zeggen sommigen. Dit noemt men de secularisatiethese (p. 66). De historie heeft deze hypothese inmiddels achterhaald. We leven in wat we nu noemen het postmoderne tijdperk en religie speelt nog altijd een grote rol. Dat is anders dan men had verwacht.

Mensen kiezen niet langer voor de schat in de akker (Mat. 13: 44), maar voor de akker om een metafoor van onze Heer te gebruiken.

De secularisatiethese blijkt in de praktijk niet op te gaan. Volgens Prof. Herman Paul is er niet in de eerste plaats sprake van de secularisatie van ideeën, maar gaat daaraan vooraf de secularisatie van het hart (2017). D.w.z. dat mensen de vervulling van hun verlangens gaan verwachten in het hier en nu, de tijd van het saeculum (vandaar ‘secularisatie’), de tijd tussen de val en de voleinding. Alles wat het leven ons hier en nu te bieden heeft komt in de plaats van de beloften van God. Die verandering van verlangens is niet nieuw, maar in onze westerse samenleving wel actueel omdat we in vrijheid leven en veel materiële mogelijkheden hebben om die verlangens te vervullen. Mensen kiezen niet langer voor de schat in de akker (Mat. 13: 44), maar voor de akker om een metafoor van onze Heer te gebruiken.

Volgens Paul is secularisatie geen onontkoombaar proces, maar eerder een ‘verhaal’ waarmee mensen de veranderingen in de verhouding tussen kerk en samenleving proberen te duiden. Er is sprake van grote veranderingen. En we proberen die veranderingen te vatten met ons secularisatieverhaal. Maar in feite hebben we helemaal geen controle en zijn we afhankelijk van God, zoals we dat altijd al waren. En dat betekent dat de toekomst niet vastligt -ook niet voor ons denken, maar voor ons nog altijd open ligt. We weten gewoon niet hoe de toekomst zich precies gaat ontwikkelen, dat onttrekt zich niet alleen aan onze waarneming, maar valt ook buiten onze controle. Aan de ene kant is de secularisatie geen onontkoombaar proces dat leidt naar de ondergang van de kerk en het geloof. En aan de andere kant hebben onze pogingen om te redden wat er te redden valt niet veel resultaat.
Als we eerlijk zijn weten we niet hoe de toekomst zal verlopen en zouden onze bezorgde secularisatieverhalen wel eens een averechts effect kunnen hebben. Immers als we ons daaraan vasthouden wat verwachten we dan nog van de toekomst? Zouden we bijvoorbeeld de kerkelijke krimp ook kunnen zien als onderdeel van een groter verhaal, waarin God ons vertrouwen op de proef stelt?

Prof. Paul stelt dat we niet moeten leven uit angst maar uit hoop. Ook dat er in ons leven niet alleen sprake van de gedachte waarheid, maar zeker ook van de geleefde waarheid zou moeten zijn. Van een zich openstellen voor de Heer en onze toekomst aan Hem uit handen geven. Dat betekent dat we als gemeente veel meer ruimte zouden moeten geven aan het gezamenlijke geloven waarin we elkaar helpen in de praktijk gelovige, d.w.z. vertrouwende, christenen te zijn. Ons samen oefenen in Godsvertrouwen en zo bevrijd te worden uit het theater van de angst voor secularisatie.

Dat betekent dat de kerk verandert van een theater in een oefenplaats, waar ieder getraind wordt in een leven in geloofsvertrouwen.

Het is in ieder geval in de laatste decennia -dat is de periode die ik kan overzien- binnen onze traditie veel gegaan om de waarheid en om de ontmoetingen in de wekelijkse erediensten. Maar die ontmoetingen kregen lang niet altijd een vervolg in een structureler omgaan met elkaar waarin we kans hadden elkaar te vormen en te steunen in de praktijk van ons geloofsleven. In dat geval zou ons kerkgebouw geen plek van kortdurende opvang op de zondag zijn, maar een ruimte waar we omgaan met elkaar en tijd maken om te werken aan karaktervorming van de nieuwe generaties en aan de training en ontwikkeling van ons eigen karakter om zo staande te kunnen blijven in de strijd tussen tegenstrijdige verlangens. Dat betekent dat de kerk verandert van een theater in een oefenplaats, waar ieder getraind wordt in een leven in geloofsvertrouwen.

Met elkaar deelnemen in de geloofspraktijk is de beste manier om het geloof door te geven en anderen te vormen in een leven van geloof in- en afhankelijk zijn van- Gods beloften midden tussen alle andere beloften die men ons doet in onze samenleving, die ons nog nooit definitief vervulling van ons verlangen hebben kunnen geven.

Dat betekent bijvoorbeeld dat het kerkgebouw als ‘plaats van samenkomsten’ veel meer ‘het huis van de gemeente’ zou moeten worden. De plek waar je elkaar op alle dagen in de week kunt ontmoeten. Een plaats waar je kunt studeren, waar gespreksplekken zijn, waar een goede keuken is, waar gekookt kan worden voor mensen die in de kerk blijven eten. De kerkzaal heeft niet langer alleen een statische theateropstelling, maar is multifunctioneel en kan gemakkelijk omgebouwd worden naar één van de andere functies. Kortom, deze tijd vraagt om een andere vorm van kerk-zijn, een andere wijze van met elkaar omgaan, een andere geloofsopvoeding, een ander soort geloven (in de praktijk) en dus ook om een kerkgebouw dat anders ingezet kan worden.

Dit is geen garantie voor een succesvolle geloofsopvoeding. Het geloof van onze kinderen hebben we eenvoudig niet in de hand. Dat is iets tussen God en onze kinderen. Geloofsopvoeding vraagt daarom ook allereerst om ons gebed, om een intensief contact met onze God. Alleen zo kan Hij ons gebruiken en alleen zo weten wij wat we moeten doen. Het geloof doorgeven aan je kinderen doe je in afhankelijkheid van God.

Maar wij hebben ook een eigen verantwoordelijkheid en dat is de omstandigheden waarin deze geloofsopvoeding plaats kan hebben zo optimaal mogelijk te maken. Onze tijd vraagt om een intensiever omgaan met ons geloof en dus ook met elkaar. Immers sinds het geloof uit onze samenleving verdween moet het in ons midden juist duidelijker aanwezig zijn.

Nabrander

Vergeleken met vijftig jaar geleden hebben christenen een heel andere plaats in onze samenleving gekregen. Je zou zelfs kunnen stellen: ‘in deze wereld gekregen’. Dat is in alle ons bekende betekenissen waar. Onze plek is nu aan de rand, het openbare leven speelt zich meestal ergens anders af. Tegelijkertijd maken we waarschijnlijk meer dan eerder deel uit van de online, globale netwerksamenleving en zijn we met al onze vezels verbonden met het leven in het hier en nu.

Kerkelijk buiten het hart van de samenleving, maar persoonlijk volop verbonden met het gewone leven, hebben christenen elkaar nog meer nodig dan eerder.

Kerkelijk buiten het hart van de samenleving, maar persoonlijk volop verbonden met het gewone leven, hebben christenen elkaar nog meer nodig dan eerder. Het zou een zegen zijn als we in deze nieuwe realiteit meer met elkaar op zouden kunnen trekken in ons geloven. Dat we in ons dagelijkse leven daarvoor de ruimte- en in onszelf daarvoor de motivatie zouden kunnen vinden. En dat niet alleen als het gaat om het omgaan met het gemis van onze dierbaren.
Maar dat vraagt weer om een ander schrijven, hoewel daar al heel veel over geschreven is. We beseffen nu meer dat we elkaar als geestverwanten nodig hebben in het spanningsveld van ons leven. Ik hoop dat dit besef ons ergens toe zal brengen.

Schrijvend en nadenkend kwamen veel namen en gezichten opnieuw voorbij in mijn herinnering. Dierbare familie, vrienden, oud-gemeenteleden en kennissen, met wie ik me verbonden blijf voelen, maar kerkelijk niet langer verbonden ben. Ook vanwege hen heb ik dit geschreven, als achterblijver. En tegen hen zou ik willen zeggen: “Ik mis jullie! Weet dat ik nog altijd voor jullie bid.”

Over Wieb Dijksterhuis

Predikant met Groningse wortels die sinds 2000 in het midden van land woont, samen met zijn vrouw. Hun vier kinderen wonen inmiddels tussen Ermelo en Hasselt (BE). Van 2006-2016 predikant in NGK de Ontmoeting (Voorthuizen-Barneveld). Vanaf 31 januari 2016 de voorganger van de NGK van Ermelo, een warme gemeente tussen de randmeren en de Veluwse bossen. Zijn roots blijven hoorbaar en merkbaar. Hij kan het niet helpen de wereld 'toch' vanuit een Gronings standpunt te blijven bezien.
Dit bericht is geplaatst in Achtergebleven met de tags , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactieReactie annuleren