Deze zondag sluiten we de preken over de periode van na de ballingschap van af. Na teruggekeerd te zijn in een verwoest Jeruzalem, maar met grote beloften voor de toekomst (Ezra 1 & 3) weten de ex-ballingen eerst niet waar ze moeten beginnen, de tegenwerking is enorm (Haggai 1), de profeet roept hen op bij God te beginnen en de tempel weer ook te bouwen. Na twintig jaar lijken dit toch wel grote plannen te zijn, nog steeds zijn ze niet verder dan het fundament van de tempel. Zacharia vertelt hen namens de Heer dat wat voor mensen onmogelijk lijkt voor Hem niet onmogelijk is. En nu alles herbouwd is wordt het volk weer opgeroepen samen te komen. Die bijeenkomst bracht me tot de volgende dagdroom:
Die zondagmorgen gaat de dominee als eerste de kerk uit: dansend en springend met een Bijbel in zijn armen. De kerkenraad danst in polonaise achter hem aan en dan sluit de rest van de gemeente zich bij hen aan: een lange sliert gemeenteleden die de Van Beekweg opslingeren. Ze scanderen leuzen als: ‘Groot is God!’ en ‘Kom kerk, kom op…’. De ruiten van de kerk rinkelen ervan. De ouderen en de anderen die niet mee kunnen komen staan enthousiast te klappen langs de kant. En dan zet een van jongeren ‘Grote God wij loven U’ in. Zijn stem slaat bijna over, zo hard zingt hij. Iedereen valt enthousiast in… In de Van Beekweg staan bewoners verbaasd achter de ramen te kijken hoe die hele sliert kerkgangers naar de muziektempel danst. Gelukkig dat die kerkdienst niet meer zo vroeg begint, dan zouden ze er nog wakker van geworden zijn. Sommige kerkgangers steken rookfakkels aan en zwaaien met bengaals vuur, andere schieten confetti kanonnen af en weer een ander slaat het ritme op een grote trom…
Vanuit de Pastorieweg voegen zich uit de richting van de Hervormde gemeente anderen bij hen. En uit nog veel meer richtingen slingeren zich groepen kerkgangers naar de muziektempel op het Weitje. Daar staat inmiddels een kolkende massa kerkleden: er wordt met Bijbels gezwaaid, ‘Hosanna’ gezongen en gejuicht.
Wat roept dit bij je op? Vind je dit een onwerkelijke droom, misschien zelfs wel een nachtmerrie? Toch loopt de samenkomst die beschreven wordt in de tekst van deze zondag op zo’n soort feest uit. Een feest dat hun nakomelingen tot op de dag van vandaag vieren.
De voorlezing van de wet van Mozes (de Torah) aan het verzamelde volk van God, zoals we die beschreven zien in Nehemia 8, duurde in iedere geval zes uur (!). We krijgen de indruk dat de mensen al die tijd staande en aandachtig hebben geluisterd. Zelfs al kan dat niet de hele Torah zijn geweest, het was genoeg om de mensen in rep en roer te brengen. Na het horen van (een deel van) de wet barsten zij in huilen uit. Is het omdat de inhoud confronterend op hen overkomt?
Maar het wordt hen door Ezra en de Levieten niet toegestaan om te treuren. Integendeel ze worden dringend opgeroepen deze dag feest te vieren. Hoe kan men zo reageren op een wet die voor ons toch ook heel vaak confronterend is? Het is maar hoe je de bedoeling van de wet ziet, ja nog meer hoe je de bedoeling van God achter die wet ziet. Tot op de dag van vandaag viert men binnen het Joodse volk een jaarlijks feest rondom de wet dat Simchat Torah (vreugde der wet) heet. Dat feest is een heel uitbundig feest waarin de anders zo met eerbied behandelde Torah-rollen in een optocht dansend en springend meegedragen wordt. Iedereen doet mee en geeft zich helemaal over aan het feest. Kunnen wij hier een voorbeeld aan nemen?
De preek is hier nog eens te beluisteren en ook nog te zien (lezing en preek vanaf 31:00).