
“Grote plannen!” Als wij deze woorden uitspreken zit daar al iets van ongeloof in. We horen wat iemand zegt, maar we zien niet hoe hij het wil realiseren. Waarschijnlijk blijft het bij -inderdaad- grote plannen.
Sommige idealen hebben iets van een mooie droom, maar -denken we dan- daar zal het ook wel bij blijven. Dat geldt zeker voor de realisten onder ons; zij zien het gewoon niet gebeuren. Ze wegen alle belangrijke factoren: de beschikbare tijd, de hoeveelheid motivatie, de benodigde fondsen en de vereiste menskracht en komen dan tot de conclusie: ‘dat gaat niet gebeuren!’
“Grote plannen!” In de kerk hebben we die soms ook. En die houden ook lang iets van mooie dromen. Jongeren hebben die nog, maar de meer ervaren kerkleden denken inmiddels wel te weten wat er van terecht komt. Ze wegen alle belangrijke factoren: de beschikbare tijd, de hoeveelheid motivatie, de benodigde fondsen en de vereiste menskracht en komen dan tot de conclusie: ‘dat gaat niet gebeuren.’ ‘Helemaal in deze periode, nu Corona er nog volop is, moeten we niet teveel willen, laten we eerst maar eens zien hoe we er na Corona voorstaan.’
Is dit nu realistische wijsheid geboren uit levenservaring of gewoon gebrek aan geloof? Wat denken jullie? Wat hebben we in de kerk eigenlijk het meest nodig? Realistische wijsheid of grenzeloos geloof?
Het merendeel van de deelnemers aan de enquete koos voor grenzeloos geloof. Vermoedelijk vind men de keuze wel wel scherp. Is het het óf óf? Iets meer nuance mag hier toch ook wel! Dat voel ik helemaal mee en toch!
In de tijd van Zacharia (520 vC), een tijdgenoot van Haggaï, werd van van de teruggekeerde ballingen een groot geloof gevraagd. Twintig jaar na hun terugkeer uit de buurt van Babel waren hun vooruitzichten bepaald slecht. De belofte die hen naar huis bracht was nog steeds een belofte. Ze hadden zichzelf dan weer kunnen settelen in Jeruzalem, maar de muur van de stad lag nog in puin en met de herbouw van de tempel, feestelijk begonnen destijds, was men nog nauwelijks verder gevorderd dan het fundament. Intussen was de tegenwerking enorm en de vijandschap van bevolking van het land groot. Achtergebleven in de periode van de ballingschap zagen zij de teruggekeerden als indringers. Het was misschien wel zoiets als de Palestijnse kwestie van tegenwoordig. Wat was er na twintig jaar nog van het geloof van de repatrianten over?
De profeet Zacharia stelt -na de profeet Haggaï – hun blik weer scherp door hun in opdracht van de Heer opnieuw de belofte voor te houden. Hij schildert in zijn profetie een ongelooflijk beeld dat voor de luisteraars van toen zoiets als de omgekeerde wereld geleken moet hebben. Een realist kreeg maar weinig harde feiten die deze verwachting ondersteunde, er werd alles van zijn geloof gevraagd. Of moet je het anders zien? Is de Almachtige God nu juist het harde feit dat al die beloften keihard maakt, veel meer dan wat wij als ‘harde feiten’ zien?
Op 18 oktober 2021 zijn er voor kerkmensen in Nederland ook weinig ‘harde feiten’ als het om de toekomstverwachting van de kerk na Corona gaat. Of zijn wat wij vaak als harde feiten zien, die nu ook veel zachter dan het werkelijke harde feit van onze verwachting: onze Heer Jezus. En is deze periode nu juist een beproeving van ons geloof?
De dienst is nog eens terug te zien (lezing en preek beginnen op 0:33) en de preek is hier te beluisteren.
De vorige keer ging het over Haggaï’s profetie, de volgende zondag gaat het over een nieuwe kennismaking met de wet van God (Neh. 7:72 – 8:12)